ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Voedings- en dieetkunde - 2VD - Onderdelen - Industriële voedselproductie
  

Component behoort tot O.O.: Voedselproductie
Afstudeerrichting: -:-
Code: 20104
Academiejaar: 2007-2008
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: P:6
Aantal studiepunten: nvt
Wegingscoëfficient: 44
Totaal aantal contacturen: 26
Totaal studietijd: 57,2
Deeltijds programma:
Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Bruggeman Geert


 

KORTE OMSCHRIJVING

De consument, klant of patient elke keer weer tijdig een klassiek of trendy lekker én gezond gerecht voorschotelen aan een goede prijs/kwaliteitverhouding vergt veel meer dan alleen kookvaardigheid. Een lekker gerecht vraagt het gebruik van degelijke grondstoffen, en optimale bewaring en verwerking. Dat elke keer weer kunnen doen vraagt volledige beheersing van het aankoop-, bewaring- en bereidingsproces. Om dat ook nog commercieel, concurrentieel én bedrijfseconomisch te doen is heel wat organisatietalent nodig.

Dit opleidingsonderdeel draagt onder andere bij tot de kennis van de organisatie van de voedselproductie in industriële en semi-industriële omgevingen. Daarnaast worden de verschillende facetten van een geoptimaliseerd voedselbereidingproces in uiteenlopende bedrijven (op het effectief koken na) bekeken en diverse facetten ingeoefend. 


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD101 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
  • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
  • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
  • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
  • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
  • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
  • VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
  • VD209 Kunnen functioneren in teamverband
  • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
  • VD211 Vertoont stakeholdergerichtheid en in het bijzonder klantgerichtheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van zijn/haar beroepspraktijk.
  • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
  • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
  • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
  • VD315 In staat zijn om voeding en voedingsmiddelen te helpen ontwikkelen en/of ze te onderzoeken, beoordelen en aan te wenden in recepten, menu?s en voedingsadviezen.
  • VD318 Kunnen adviserend en coördinerend optreden m.b.t. de organisatie en het beheer van voedselbereiding en -distributie en tevens de specifieke omstandigheden i.v.m. voedselveiligheid, kwaliteitssystemen, patiëntzorg en algemene voedingzorg.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • De student(e) moet een degelijke basiskennis verwerven van de voedingstechnische, voedingskundige, hygiënische en organisatorische invloedsfactoren bij industriële voedselproductie.
  • De student(e) moet inzicht verwerven in het industriële voedselbereidingsproces.
  • De student(e) moet verband kunnen leggen tussen het industriële productieproces en de producteigenschappen,  voedselveiligheid, kwaliteit(niveau), …
  • De student(e) moet theoretische kennis toetsen aan de realiteit.
  • De student(e) moet zich kunnen inleven in de bedrijfssituatie en zich toekomstgericht ontplooien.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

geen


Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Voedingsmiddelentechnologie, Fysicochemie en microbiologie van voedsel


Andere begincompetenties

Zie pag 11 in algemeen cgo boek 0708.

Basiskennis Word, Excel + zoeken op, en werken via, internet en Blackboard.

 


LEERINHOUDEN
  • Procesparameters & procesbeheersing
  • Kookschade & procesbeheersing
  • Industriële processen
  • Bijzondere ingrediënten en producten
  • Terminologie

STUDIEMATERIAAL
  • Syllabus "Industriële voedselproductie". Auteur: Geert Bruggeman (BRU).
  • Eigen nota’s.
  • Oplossingen van oefeningen en commentaren (Blackboard).
  • Didactisch materiaal.
  • Relevante websites rond voedselproductie.
  • Kennisoverdracht tijdens groepswerk in werkcolleges (wisselende samenstelling groepen).

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

18

 lesuren

  28,13

practicum en oefeningen:

0

 lesuren

  00,00

vormen van groepsleren:

4

 lesuren

  06,25

studietijd buiten contacturen:

38

 klokuren

  59,38

Verdere toelichting:

Naast hoorcolleges en individuele of klassikale oefeningen en opdrachten wordt naargelang de omstandigheden ook gewerkt met:

  • Leergesprekken met optimale betrokkenheid vanuit persoonlijke ervaringen van de studenten. 
  • Teksten uit vakliteratuur als inspiratiebron of werkmateriaal voor oefeningen (teksten kunnen anderstalig zijn (E, F,D)).
  • Gastgesprekken en/of bedrijfsbezoek (onder voorbehoud).
  • Discussieforum op Blackboard.
  • Extra oefeningen (Vrijblijvend. Via Blackboard)
  • Coaching (groepswerk), begeleiding (individueel) en feedback op taken en oefeningen (Blackboard of e-mail).

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Evaluatie van klassikale oefeningen (in groep of individueel) (m.a.w.: aanwezigheid vereist!) : evaluatie naar aanpak, inhoud, creativiteit en kritische zin. (20%)
  • Schriftelijk examen (INT6-1) (1/4 parate kennis, 1/4 inzichtsvragen, 1/2 toepassingsvragen), zowel open vragen, meerkeuzevragen als casusvragen, verwerkt in een integratieve toets met andere onderwijseenheden. (80%)
  • studenten die afwezig zijn op INT6-1 krijgen een A als beoordeling: dus A voor het hele opleidingsonderdeel ‘Voedselproductie’
  • Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing. 

tijd voor examinering
uren
4

%
 
 06,25

Tweede examenperiode
  • Schriftelijk examen (INT6-1) (1/4 parate kennis, 1/4 inzichtsvragen, 1/2 toepassingsvragen) verwerkt in een integratieve toets met andere onderwijseenheden. (100%) 
  • een student die niet geslaagd is in 2VD en geen credit verworven heeft voor het opleidingsonderdeel ‘voedselproductie' legt in deze examenperiode de twee integratieve toetsen van dit onderdeel opnieuw af
  • een student die afwezig is op INT6-1 krijgt een A als beoordeling voor het hele opleidingsonderdeel 'Voedselproductie'
  • Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.