ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Beroepsvaardigheden
  

O.O. heeft componenten: Ja
O.O. bestaat uit componenten Deontologie - voorbereiding beroep
Groepsdynamica
Methoden & onderzoek-nutritioneel onderz
Afstudeerrichting: -:-
Code: 30099
Academiejaar: 2007-2008
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: P:7
Aantal studiepunten: 4
Wegingscoëfficient: 4
Totaal aantal contacturen: 37
Totaal studietijd: 104
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Lector(en): Aertsen Lea
Hertogen Marina
Van Vlaslaer Veerle


 


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

    Algemene beroepsgerichte competenties
      Beroepsspecifieke competenties

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
        Alle info zie ECTS-deelfiches.

        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

        Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

        Andere begincompetenties

         

         

        3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Deontologie - voorbereiding beroep
          

        Component behoort tot O.O.: Beroepsvaardigheden
        Afstudeerrichting: -:-
        Code: 30100
        Academiejaar: 2007-2008
        Type: kern
        Niveau: gespecialiseerd
        Programmajaar: 3
        Periode binnen het modeltraject: P:7
        Aantal studiepunten: nvt
        Wegingscoëfficient: 50
        Totaal aantal contacturen: 10
        Totaal studietijd: 52
        Deeltijds programma:
        Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
        Onderwijstaal: Nederlands
        Lector(en): Hertogen Marina


         

        KORTE OMSCHRIJVING

        Zowel in loondienst (ziekenhuis of instelling) als in een privé-praktijk is de diëtiste onderworpen aan rechten en plichten. Deze draaien rond ethiek, deontologie, burgerlijk recht, beroepsgeheim en patiëntenrechten.

        Als diëtiste werkt men meestal in de dienstverlenende sector. Het product is diensten leveren en de opdracht is kwaliteit. Market-ting kan helpen om deze diensten op een kwaliteitsvolle manier te leveren.

        Het is belangrijk om zich te organiseren in een ‘Beroepsvereniging voor Diëtisten en Voedingsdeskundigen’ om een kwaliteitsvol beroep te kunnen blijven uitoefenen.


        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

        • VD101 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
        • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
        • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
        • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
        • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
        • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
        • VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
        Algemene beroepsgerichte competenties
        • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
        • VD209 Kunnen functioneren in teamverband
        • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
        • VD211 Vertoont stakeholdergerichtheid en in het bijzonder klantgerichtheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van zijn/haar beroepspraktijk.
        • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
        Beroepsspecifieke competenties
        • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
        • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
        • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
        • VD315 In staat zijn om voeding en voedingsmiddelen te helpen ontwikkelen en/of ze te onderzoeken, beoordelen en aan te wenden in recepten, menu?s en voedingsadviezen.
        • VD316 Kunnen meewerken aan toegepast onderzoek.
        • VD317 Kunnen functioneren in multidisciplinaire teams.
        • VD318 Kunnen adviserend en coördinerend optreden m.b.t. de organisatie en het beheer van voedselbereiding en -distributie en tevens de specifieke omstandigheden i.v.m. voedselveiligheid, kwaliteitssystemen, patiëntzorg en algemene voedingzorg.

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
        • De student kent het juridisch aspect van het strafrechterlijk gesanctioneerd beroepsgeheim voor de diëtist en kan dit toepassen in de praktijk.
        • De student is op de hoogte van de basisprincipes van de strafrechterlijke en burgerlijke aansprakelijkheid van de diëtist in loondienst en als zelfstandige.
        • De student is op de hoogte van de patiëntenrechtenwet, zoals recht op informatie, recht op privacy, recht op inzage in patiëntendossier, recht op kwalitatieve zorgverstrekking, recht op vrij keuze en klachtrecht.
        • De student beseft de ethische noodzaak om op zoek te gaan naar de regels van een goede beroepsuitoefening (dienstbaarheid aan de gezondheid, dienstbaarheid aan de menselijke persoon en non-discriminatie beginsel, bijscholingsplicht).
        • De student kent het verschil tussen diëtist(e) en voedingsdeskundige en kent de inhoud van het koninklijk besluit nr. 97 betreffende de uitoefening van het beroep.
        • De student kan zijn/haar vaardigheden en diensten afstemmen op de arbeidsmarkt.
        • De student kent de mogelijkheden van de beroepsvereniging voor diëtisten en voedingsdeskundigen (VBVD).
        • De student is bovendien in staat om literatuuronderzoek in zijn/haar vakgebied te verrichten en hierover schriftelijk (en mondeling) te rapporteren.  Hierbij plaatst de student het onderwerp in het kader van de beroepsuitoefening en het evidence based handelen.

        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

        student is geslaagd voor 2VD


        Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
        geen
        Andere begincompetenties

        Taalvaardigheid: zowel schriftelijk als mondeling

        Andere: zie pagina 11 van het algemene cgo-boek 0708.


        LEERINHOUDEN
        • de diëtist(e)’ en het beroepsveld, de statuten (wat zegt ‘Het Staatsblad), burgerlijke aansprakelijkheid
        • burgelijke aansprakelijkheid, beroepsgeheim
        • deontologische code van de diëtist, beroepsethiek in de praktijk
        • de beroepsvereniging VBVD, marketting
        • volgen van congressen e/of voordrachten.     
        • In de seminaries komen sprekers uit het werkveld met hun specifieke kennis over actuele problemen.
        • verplichte deelname aan het 'Voedings- en Gezondheidscongres', en andere congressen

        STUDIEMATERIAAL
        • Teksten gastsprekers Juristen - ‘Medisch recht’
        • Cursus ‘Medisch recht, beroepsethiek, voorbereiding beroep, seminaries'- auteur: Hertogen Marina - Plantijnhogeschool - 2007-2008
        • Wetenschappelijke artikels

        WERKVORMEN
        Soort werkvorm uren  

        %

        hoor- en werkcolleges:

        8

         lesuren

          14,04

        practicum en oefeningen:

        0

         lesuren

          00,00

        vormen van groepsleren:

        0

         lesuren

          00,00

        studietijd buiten contacturen:

        47

         klokuren

          82,46

        Verdere toelichting:
        • hoorcolleges en gastsprekers
        • oefensessies
        • Congressen

        EVALUATIE

        Eerste examenperiode
        • schriftelijk examen INT7-1: kennisvragen, toepassingsvragen, correctheid van de antwoorden, volledigheid van de argumentatie, duidelijke en heldere formulering van de antwoorden
        • Een student die afwezig is op één van de twee examens INT7-1 en INT7-2 van het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' haalt een A voor het opleidingsonderdeel.
        • Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

        tijd voor examinering
        uren
        2

        %
         
         03,51

        Tweede examenperiode
        • De student die niet geslaagd is en geen credit behaalde voor het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' legt in deze examenperiode de twee toetsen INT7-1 en INT7-2 opnieuw af.  Een student die afwezig is op één van de twee examens haalt een A voor het opleidingsonderdeel.
        • inhoud INT7-1: kennisvragen, toepassingsvragen, correctheid van de antwoorden, volledigheid van de argumentatie, duidelijke en heldere formulering van de antwoorden.
        • Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

         

         

        3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Groepsdynamica
          

        Component behoort tot O.O.: Beroepsvaardigheden
        Afstudeerrichting: -:-
        Code: 30101
        Academiejaar: 2007-2008
        Type: kern
        Niveau: gespecialiseerd
        Programmajaar: 3
        Periode binnen het modeltraject: P:7
        Aantal studiepunten: nvt
        Wegingscoëfficient: 30
        Totaal aantal contacturen: 13
        Totaal studietijd: 31,2
        Deeltijds programma:
        Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
        Onderwijstaal: Nederlands
        Lector(en): Aertsen Lea


         

        KORTE OMSCHRIJVING

        Als voorbereiding op de stage en het latere beroep komen in periode 7 de communicatieve vaardigheden binnen het kader van groepsdynamische processen aan bod. Je oefent de nodige professionele vaardigheden om taak- en teamgericht te kunnen werken.


        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

        • VD101 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
        • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
        • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
        • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
        • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
        • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
        • VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
        Algemene beroepsgerichte competenties
        • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
        • VD209 Kunnen functioneren in teamverband
        • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
        • VD211 Vertoont stakeholdergerichtheid en in het bijzonder klantgerichtheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van zijn/haar beroepspraktijk.
        • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
        Beroepsspecifieke competenties
        • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
        • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
        • VD316 Kunnen meewerken aan toegepast onderzoek.
        • VD317 Kunnen functioneren in multidisciplinaire teams.
        • VD318 Kunnen adviserend en coördinerend optreden m.b.t. de organisatie en het beheer van voedselbereiding en -distributie en tevens de specifieke omstandigheden i.v.m. voedselveiligheid, kwaliteitssystemen, patiëntzorg en algemene voedingzorg.

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
        • De student kan de volgende elementaire communicatieve vaardigheden en knelpunten herkennen bij zichzelf en bij anderen: waarnemings- en interpretatieitems, non- verbaal gedrag, actief luisteren, samenvatten, concretiseren, geven/doorvragen van meningen, uiten/ doorvragen van gevoelens, geven/ontvangen van feedback, assertief reageren.
        • De student kan reflecteren (schriftelijk en mondeling) over deze communicatieve vaardigheden.
        • De student kan deze communicatieve vaardigheden toepassen in de omgang met cliënten/patiënten, peers en oversten.
        • De student kan stadia van groepsontwikkeling herkennen en aangeven welke factoren hierin een rol spelen.
        • De student kan samenwerkingsproblemen zowel zij die verband houden met relationele zaken (samen-problemen) als met inhoud en taken (werkproblemen) als met beide onderkennen en en heeft inzicht  het oplossen van deze problemen.
        • De student kan het ontstaan, functies en verloop van conflicten herkennen en kan hierbij actief optreden.
        • De student erkent het effect van deskundig onderhandelen bij uiteenlopende belangen en kan zonodig beïnvloeden in het voordeel van de gezamenlijke belangen.
        • De student kan de kwaliteiten van een goed team en goed leiderschap benoemen.
        • De student kan een reflectie neerschrijven over zijn/haar functioneren binnen een team en vraagt hierrond feedback.
        • De student kent eigen sterke en zwakke punten van persoonlijke leiderschap en kan deze verder ontwikkelen.
        • De student kan de Roos van Leary als een waardevol instrument kunnen gebruiken voor een professioneel niveau van communicatie en leidinggeven.
        • De student onderkent de waarde van intervisie bij werkproblemen en kan de methodes van intervisie toepassen.
        • De student beheerst de belangrijke grondhoudingen van een hulpverlener t.a.v. een zorgvrager en reflecteert hierbij zijn/haar sterke punten en zijn/ haar leepunten.

        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
        • student is geslaagd voor 2VD.

        Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
        geen
        Andere begincompetenties

        Zie pagina 11 van het algemene cgo-boek 0708.


        LEERINHOUDEN
        • Basisbegrippen rond communicatieleer: Waslawick, Maslow, Mattheeusen, Oomkes, Schultz..
        • De 10 elementaire communicatieve vaardigheden van een zorgverlener t.a.v. een zorgvrager uitdiepen aan de hand van theorie en oefeningen in de klasgroep: waarnemen, interpreteren, non-verbaal gedrag, actief luisteren, stellen van vragen, samenvatten, concretiseren, geven/ doorvragen van meningen, uiten/doorvragen van gevoelens, geven/ontvangen van feedback, assertiviteit
        • De basisgrondhoudingen van een hulpverlener uitdiepen en toepassen in oefeningen
        • elementaire begrippen en denkkaders van groepsdynamica verkennen en toepassen
        • stagedoelstellingen concretiseren
        • Belang en voorstel van intervisiemethode voor diëtisten

        STUDIEMATERIAAL
        • Elementaire sociale vaardigheden: skillslab-reeks voor verzorgende vaardigheden, Transferpunt vaardigheidsonderwijs
        • Cursus:'oefeningen communicatieve vaardigheden"- auteur: Lea Aertsen- Plantijnhogeschool
        • Cursus: "groepsdynamica en zelfreflectie"- auteur: Lea Aertsen- Plantijnhogeschool

        WERKVORMEN
        Soort werkvorm uren  

        %

        hoor- en werkcolleges:

        0

         lesuren

          00,00

        practicum en oefeningen:

        12

         lesuren

          36,36

        vormen van groepsleren:

        0

         lesuren

          00,00

        studietijd buiten contacturen:

        20

         klokuren

          60,61

        Verdere toelichting:
        • Theorie: basisbegrippen rond communicatie, grondhoudingen in de hulpverlening; intervisiemethoden en groepsdynamica
        • Praktijksessies: oefenen en reflecteren op de eigen vaardigheden en functioneren in groep
        • Opdracht tijdens stage over eigen functioneren met een reflectie hierop

        EVALUATIE

        Eerste examenperiode
        • Mondeling examen. Theoretische modellen worden getoetst. Tevens dient student een reflectie te kunnen verwoorden van eigen leerpunten en kwaliteiten aangaande zijn functioneren in groep.
        • een student die afwezig is op één van de twee examens INT7-1 en INT7-2 van het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' haalt een A voor het opleidingsonderdeel
        • Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

        tijd voor examinering
        uren
        1

        %
         
         03,03

        Tweede examenperiode
        • een student die niet geslaagd is voor het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' krijgt eind juni een taak voor de onderwijseenheid 'groepsdynamica'.  De student bereidt deze schriftelijk voor en bezorgd deze minstens tien dagen voor het examen aan de lector (mail), deze schriftelijke neerslag wordt gebruikt bij het mondeling examen INT7-2.
        • een student die niet geslaagd is en geen credit behaalde voor het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' legt in deze examenperiode de twee toetsen INT7-1 en INT7-2 opnieuw af.  Een student die afwezig is op één van de twee examens haalt een A voor het opleidingsonderdeel.
        • Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

         

         

        3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Methoden & onderzoek-nutritioneel onderz
          

        Component behoort tot O.O.: Beroepsvaardigheden
        Afstudeerrichting: -:-
        Code: 30102
        Academiejaar: 2007-2008
        Type: kernondersteunend
        Niveau: uitdiepend
        Programmajaar: 3
        Periode binnen het modeltraject: P:7
        Aantal studiepunten: nvt
        Wegingscoëfficient: 20
        Totaal aantal contacturen: 14
        Totaal studietijd: 20,8
        Deeltijds programma:
        Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
        Onderwijstaal: Nederlands
        Lector(en): Van Vlaslaer Veerle


         

        KORTE OMSCHRIJVING

        Als voedingsdeskundige/diëtist ga je problemen ‘evidence based’ aanpakken: voor een bepaald probleem (casus) ga je in de wetenschappelijke vakliteratuur op zoek naar relevante en correcte informatie (‘evidence’ staat hier voor de resultaten van wetenschappelijk onderzoek van een vergelijkbaar probleem) zodat je de oplossing van het probleem (behandeling van de casus) met wetenschappelijke correcte argumentatie kan onderbouwen.
        Met deze reeks seminaries die ‘Methoden en onderzoek’ afsluiten krijg je inzicht in het opzetten en uitvoeren van (nutritioneel) epidemiologisch onderzoek.  Het zijn de resultaten van deze onderzoeken die in de wetenschappelijke onderzoeksartikels beschreven worden.  Met deze nieuwe kennis kan je deze artikels plaatsen en de resultaten interpreteren.
        Tijdens de seminaries hebben we ook aandacht voor het zoeken en vinden van relevante artikels (medische zoekmachines).
        We gaan ook dieper in op de plaats van nutritioneel onderzoek en de taak van de diëtist binnen de preventieve gezondheidszorg (public health nutrition).

         


        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

        • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
        • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
        • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
        • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
        • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
        • VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
        Algemene beroepsgerichte competenties
        • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
        • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
        • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
        Beroepsspecifieke competenties
        • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
        • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
        • VD316 Kunnen meewerken aan toegepast onderzoek.
        • VD317 Kunnen functioneren in multidisciplinaire teams.

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
        • De student heeft inzicht in de belangrijkste designs voor epidemiologisch onderzoek.
        • De student heeft inzicht in de problematiek bij ‘meten van gezondheid’, ‘meten van voeding’.
        • De student heeft inzicht in curatieve en preventieve gezondheidszorg.
        • De student heeft inzicht in public health nutrition.
        • De student is bovendien in staat om literatuuronderzoek in zijn/haar vakgebied te verrichten en hierover schriftelijk (en mondeling) te rapporteren. 

        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
        student is geslaagd voor 2VD
        Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
        geen
        Andere begincompetenties

        Zie pagina 11 van het algemene cgo-boek 0708.


        LEERINHOUDEN
        • de inhoudelijke invulling ligt niet vooraf vast maar sluit aan bij de andere hoofdstukken van methoden en onderzoek, actuele problemen en recente onderzoeken en onderzoeksresultaten.  De onderwerpen
        • seminarie 1: epidemiologie
        • seminarie 2: meten van voeding (op populatieniveau)
        • seminarie 3: Public Health Nutrtition.

        STUDIEMATERIAAL
        • hand-outs van de gebruikte presentaties
        • wetenschappelijke artikels

        extra in de bib:

        • ‘nutritional epidemiology’ Walter Willett (ISBN 0195122976) - 1998
        • ‘understanding clinical papers’ Bowers-House-Owens (ISBN 047148976X) - 2001
        • ‘Medical statistics at a glance’ van Petrie en Sabin (ISBN 0632050756) in de bib (hoofdstukken 12-16 en 37-38) - 2000

        WERKVORMEN
        Soort werkvorm uren  

        %

        hoor- en werkcolleges:

        12

         lesuren

          50,00

        practicum en oefeningen:

        0

         lesuren

          00,00

        vormen van groepsleren:

        0

         lesuren

          00,00

        studietijd buiten contacturen:

        10

         klokuren

          41,67

        Verdere toelichting:
        seminaries met gastsprekers

        EVALUATIE

        Eerste examenperiode
        • schriftelijke toets INT7-1 waarbij de nota’s van de seminaries (eventueel aangevuld met andere papieren informatiebronnen) mogen gebruikt worden
        • De toets peilt of de student de inhoud van de seminaries kan toepassen op een concreet voorbeeld uit het werkveld en of de student de inhoud van de drie seminaries met elkaar kan linken.
        • Een student die afwezig is op één van de twee examens INT7-1 en INT7-2 van het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' haalt een A voor het opleidingsonderdeel
        • Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

        tijd voor examinering
        uren
        2

        %
         
         08,33

        Tweede examenperiode
        • De student die niet geslaagd is en geen credit behaalde voor het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' legt in deze examenperiode de twee toetsen INT7-1 en INT7-2 opnieuw af.  Een student die afwezig is op één van de twee examens haalt een A voor het opleidingsonderdeel.
        • inhoud INT7-1: idem
        • Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

         

         

        3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - PVO - skillslab
          

        O.O. heeft componenten: Neen
        Afstudeerrichting: -:-
        Code: 00510
        Academiejaar: 2007-2008
        Type: kern
        Niveau: gespecialiseerd
        Programmajaar: 3
        Periode binnen het modeltraject: P:7
        Aantal studiepunten: 3
        Wegingscoëfficient: 3
        Totaal aantal contacturen: 24
        Totaal studietijd: 78
        Deeltijds programma:
        Examencontract: niet mogelijk
        Deliberatie: mogelijk
        Vrijstelling of overdracht: mogelijk
        Onderwijstaal: Nederlands
        Lector(en): De Ridder Inge
        Van Laer Sofie


         

        KORTE OMSCHRIJVING

        In dit deel gaan we de verschillende gedragsveranderingsmodellen toepassen in rollenspelen (skillslabs). Het is de bedoeling dat je al de opgedane kennis en inzichten vertaalt naar praktische adviezen met als doel dat de patiënten de adviezen ook gaan toepassen. Je dient niet enkel de theorie te vertalen, maar ook aan te passen aan het individueel motivatieniveau van de patiënt.


        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

        • VD101 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
        • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
        • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
        • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
        • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
        • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
        • VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
        Algemene beroepsgerichte competenties
        • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
        • VD209 Kunnen functioneren in teamverband
        • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
        • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
        Beroepsspecifieke competenties
        • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
        • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
        • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
        • VD315 In staat zijn om voeding en voedingsmiddelen te helpen ontwikkelen en/of ze te onderzoeken, beoordelen en aan te wenden in recepten, menu?s en voedingsadviezen.
        • VD317 Kunnen functioneren in multidisciplinaire teams.

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
        • De student kan kennis en inzicht verwerven in patiëntenstudies en hiervoor een gepaste voedingsbegeleiding uit te werken met als voornamelijk doel een aanpassing van het voedingsgedrag.
        • De student kan de verworven kennis van voeding- en dieetleer vertalen naar practische adviezen rekening houdend met de motivatie, veranderingsbereidheid en investeringspotentieel van de patiënten.
        • De student kan al zijn verworven kennis en inzichten van de voorbije studiejaren correct vertalen en/of  herformuleren naar patiënten (vb uitwerken van aangepaste receptuur, kennis van voedings- en  dieetproducten, pathologie, anatomie enz).
        • De student kan op een systematische en methodische manier cliënten begeleiden naar structurele gedragsverandering.
        • De student kan voorlichting geven die gericht is op gedragsverandering
        • De student kan inzicht verschaffen in de rol die de diëtist kan vervullen in het proces van gedragsverandering.
        • De student kan het planmatig PVO-model toepassen in de verschillende rollenspelen de student kan de vereiste kennis uit andere vakken integreren

        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
        student is geslaagd voor 2VD of heeft een credit behaald op voedingswetenschappen (2VD), algemene diëtetiek (2VD) en skillslab (2VD)
        Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

        parallel: student volgt klinische diëtiek (3VD)


        Andere begincompetenties

        Zie pagina 11 van het algemene cgo-boek.


        LEERINHOUDEN
        • gedragsverandering: een praktijkvoorbeeld analyseren
        • video moeilijke gesprekssituaties kunnen evalueren
        • casussen uit de praktijk van combinatiediëten in theorie uitwerken en praktisch uitvoeren in een rollenspel

         


        STUDIEMATERIAAL
        • handouts van de gebruikte presentaties
        • cursus PVO en consultatietechnieken- auteur Inge De Ridder-Plantijnhogeschool periode 6
        • video moeilijke gespreksituaties
        • video alcoholproblemen bij OCMW- patiënten (stages of changes wordt hierin duidelijk weergegeven)
        • logboek

        WERKVORMEN
        Soort werkvorm uren  

        %

        hoor- en werkcolleges:

        4

         lesuren

          04,88

        practicum en oefeningen:

        20

         lesuren

          24,39

        vormen van groepsleren:

        0

         lesuren

          00,00

        studietijd buiten contacturen:

        58

         klokuren

          70,73

        Verdere toelichting:
        • Hoorcolleges
        • Praktijksessies met oefeningen die een toepassing zijn op de verkregen theoretische inzichten, rollenspelen met  bespreking

        EVALUATIE

        Eerste examenperiode
        • permanente evaluatie (20%): criteria
          • aanwezigheid tijdens de skillslab. Aanwezigheid is een  verplichte voorwaarde tot evaluatie. Ongewettigde  afwezigheden leiden tot de quotering "A", waardoor de student  deze onderwijseenheid niet in eerste zittijd kan vervolledigen.
          • vaardigheden zoals voorbereiding, uitvoering en afsluiten  opdracht, tijdsplanning
          • attitude (voorbereiding, actieve inbreng werkijver, uitvoering taken)
          • inzicht en correct voedings- of dieetkundig handelen.
          • correctheid van het voedings- of dieetadvies aangepast aan het  motivatieniveau
          • verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden
          • communicatieve aspecten
          • omgaan met feedback
        • evaluatie van logboek met één volledig uitgewerkte casus ( tot 80%):
        • criteria logboek
          • indeling en volledigheid van het logboek
          • (inhoud - volledigheid – verzorgdheid - uitgebreidheid van info)
          • duidelijke weergave van de gesprekken en goede  formuleringen
          • inzicht en correct handelen
        • Evaluatiecriteria uitgewerkte casus
          • opbouw en structuur van het gesprekken
          • inzicht in de verschillende begrippen en in de verschillende fasen van gedragsverandering
          • het juist en correct handelen bij de verschillende fasen van gedragsverandering
          • correct en juist voedingkundig  en/of diëtetisch handelen

        tijd voor examinering
        uren

        %
         
         00,00

        Tweede examenperiode
        De punten van permanente evaluatie blijven behouden. Een nieuwe casus wordt volledig uitgewerkt.

         

         

        3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Biomedische wetenschappen
          

        O.O. heeft componenten: Ja
        O.O. bestaat uit componenten Toxicologie en farmacologie
        Humane biochemie-pathalogie-immunologie
        Afstudeerrichting: -:-
        Code: 30103
        Academiejaar: 2007-2008
        Programmajaar: 3
        Periode binnen het modeltraject: P:7
        Aantal studiepunten: 4
        Wegingscoëfficient: 4
        Totaal aantal contacturen: 46
        Totaal studietijd: 104
        Examencontract: mogelijk
        Deliberatie: mogelijk
        Vrijstelling of overdracht: mogelijk
        Lector(en): Robberecht Harry


         


        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

          Algemene beroepsgerichte competenties
            Beroepsspecifieke competenties

              SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
              Alle info zie ECTS-fiches.

              VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
              Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

              Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

              Andere begincompetenties

               

               

              3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Toxicologie en farmacologie
                

              Component behoort tot O.O.: Biomedische wetenschappen
              Afstudeerrichting: -:-
              Code: 30104
              Academiejaar: 2007-2008
              Type: kernondersteunend
              Niveau: uitdiepend
              Programmajaar: 3
              Periode binnen het modeltraject: P:7
              Aantal studiepunten: nvt
              Wegingscoëfficient: 50
              Totaal aantal contacturen: 23
              Totaal studietijd: 52
              Deeltijds programma:
              Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
              Onderwijstaal: Nederlands
              Lector(en): Robberecht Harry


               

              KORTE OMSCHRIJVING

              In ‘Toxicologie en farmacologie’ komen de volgende xenobiotica aan bod: additieven, contaminanten en transgene organismen. De belangrijkste begrippen uit de toxicologie worden aangehaald. Nutriceuticals en de relatie tussen geneesmiddelen en voedsel krijgen bijzondere aandacht.

               


              COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
               Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

              Algemene competenties

              • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
              • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
              • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
              • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
              • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
              Algemene beroepsgerichte competenties
              • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
              • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
              • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
              Beroepsspecifieke competenties
              • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
              • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
              • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.

              SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
              • De student kent de belangrijkste toxicologische begrippen (ADI, RDI en hoe ze bepaald worden).
              • De student kent de groepen contaminanten, additieven, farmaceutische produkten.
              • De student kent het verschil tussen contaminant en additief.
              • De student kent elementaire zaken uit de farmacologie.
              • De student kent de mogelijke interacties tussen geneesmiddel en voeding.
              • De student kan de belangrijkste bio-begrippen uit elkaar houden (biobeschikbaarheid, biotransformatie, bio-indicator, bio-accumulatie, biomagnificatie, biomerker, enz.).
              • De student kan meepraten over nutriceuticals (anti-oxidanten, fibers en probionten).
              • De student kan de belangrijkste facetten en verschillen aangeven tussen “therapeutisch drug monitoring” en “clinical trials”.
              • "Genpolymorfisme zorgt voor een individueel verschillend reageren op voedsel, xenobiotica en farmaca". De student verstaat de achtergrond hiervan en kan de begrippen "nutrigenomics", "farmacogenomics" en "toxicogenomics" plaatsen.

              VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
              Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
              student is geslaagd in 2VD of heeft een credit behaald op biomedische wetenschappen (delen I en II) (2VD)
              Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
              geen
              Andere begincompetenties

              Zie pagina 11 van het algemene cgo-boek 0708.


              LEERINHOUDEN

              De nadruk van deze cursus ligt op de voedingsmiddelentoxicologie met de contaminanten en de additieven. Het tweede deel ligt in het verlengde hiervan: elk farmacon is een toxicon in hoge dosis. In dit deel wordt ook de wederzijdse relatie tussen geneesmiddel en voedsel behandeld. Vooral het interageren krijgt aandacht.

              • deel 1: Toxicologie
                • Inleiding
                • Begrippen
                • Toxiciteitsonderzoek
                • Deelgebieden
                  • Milieutoxicologie
                  • Voedingsmiddelentoxicologie
              • Intermezzo 1: Voedsel en kanker
              • Intermezzo 2: Dagelijkse inname aan zware metalen
              • Deel 2: Farmacologie
                • Inleiding
                • Begrippen
                • Receptorfarmacologie
                • Farmaceutische produkten
                • Therapeutische drug monitoring
              • Intermezzo 1: Geneesmiddelen en genen
              • Intermezzo 2: Geneesmiddelen en voedsel

              STUDIEMATERIAAL
              • Cursus Toxicologie en farmacologie - auteur: Harry Robberecht - Plantijnhogeschool)
              • Eigen nota’s bevatten de kenmerken van een zelfstudiepakket met aangebrachte vragen. De antwoorden staan achteraan.
              • “Xenobiotics in food” (ppt van ongeveer 10 h op CD-rom (Harry Robberecht)
              • Transgeen voedsel (ppt van 1 u op CD-rom (Harry Robberecht)
              • Vreemde stoffen in onze voeding. Deelstra et al. Uitg. Pelckmans – 90 289 2322 5 (ROB)
              • Vergif op uw bord ? Nut en risico’s van voedingsadditieven. C. Voss Testaankoop 90 76229 19 8  (ROB)
              • Pharmacology  4th ed. Rang et al. Churchill Livingstone -0 443 05974 8 (ROB)
              • Clinical Pharmacology. 6th ed. Reid et al. Blackwell Science - 0 632 05077 2  (ROB)
              • Medical Pharmacology at a glance  4th ed. M.J. Neal Blackwell Publ. - 0 632 05244 9
              • Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium. Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie. Gratis te verkrijgen via www.bcfi.be
              • ILSI monografies:  The acceptable daily intake  en Concepts of functional foods
              • Gezondheid, gen en omgeving Geeraerdts et al. Cahiers Biowetenschappen (2001) (ROB)
              • Functionele voeding  P. Mullie  Acco 90 334 5195 6 (ROB en Bib)
              • British Journal of Nutrition, suppl. 88, november 2002 Special Issue: "Functional foods: scientific and global perspectives (ROB)

              WERKVORMEN
              Soort werkvorm uren  

              %

              hoor- en werkcolleges:

              16

               lesuren

                28,57

              practicum en oefeningen:

              0

               lesuren

                00,00

              vormen van groepsleren:

              6

               lesuren

                10,71

              studietijd buiten contacturen:

              33

               klokuren

                58,93

              Verdere toelichting:
              • hoorcolleges met interactieve inslag
              • groepsopdracht

              EVALUATIE

              Eerste examenperiode

              Integratieve toets INT7-3 (mondeling), ook over zelfstandig werk: genafwijkingen en voedingsimplicaties.

              Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.


              tijd voor examinering
              uren
              1

              %
               
               01,79

              Tweede examenperiode

              Integratieve toets INT7-3 (mondeling), ook over zelfstandig werk: genafwijkingen en voedingsimplicaties.

              Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

               

               

              3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Humane biochemie-pathalogie-immunologie
                

              Component behoort tot O.O.: Biomedische wetenschappen
              Afstudeerrichting: -:-
              Code: 30105
              Academiejaar: 2007-2008
              Type: kernondersteunend
              Niveau: uitdiepend
              Programmajaar: 3
              Periode binnen het modeltraject: P:7
              Aantal studiepunten: nvt
              Wegingscoëfficient: 50
              Totaal aantal contacturen: 23
              Totaal studietijd: 52
              Deeltijds programma:
              Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
              Onderwijstaal: Nederlands
              Lector(en): Robberecht Harry


               

              KORTE OMSCHRIJVING

              De afwijkingen in het metabolisme, vaak door erfelijke aandoeningen, van de biochemisch belangrijke onderdelen (suikers, eiwitten, lipiden, vitamines, mineralen en spoorelementen) bespreken we onder ‘Humane biochemie-Pathalogie’.

              Je leert hoe de afweer tegen antigenen door lichaamseigen cellen en eiwitten georganiseerd wordt om het lichaam te beschermen tegen tal van parasieten: immunologie. Hier kunnen afwijkingen optreden: hyperreactie, immuundeficiëntie, autoreactiviteit. We hebben vooral aandacht voor voedselallergie in zijn verschillende vormen.


              COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
               Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

              Algemene competenties

              • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
              • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
              • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
              • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
              • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
              Algemene beroepsgerichte competenties
              • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
              • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
              • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
              Beroepsspecifieke competenties
              • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
              • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
              • VD316 Kunnen meewerken aan toegepast onderzoek.

              SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
              • De student kent de belangrijkste afwijkingen in het metabolisme van eiwitten, suikers en lipiden.
              • De student kan feiten en ficties rond het multifactorieel falen bij kanker onderscheiden.
              • De student kan het menselijk verweer plaatsen tegenover de bedreiging van bacteriën, virussen en andere parasieten.
              • De student onderkent volgende stelling: het metabolisme is zeer fijn gestuurd, complex en kan dus fout lopen.
              • De student weet dat immuniteit een positief gegeven is met negatieve haakjes.

              VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
              Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
              student is geslaagd in 2VD of heeft een credit behaald op biomedische wetenschappen (delen I en II)  (2VD)
              Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
              geen
              Andere begincompetenties

              Zie pagina 11 van het algemene cgo-boek 0708.


              LEERINHOUDEN
              • Pathologie van het metabolisme van
                • eiwitten: mutaties en erfelijke afwijkingen
                • suikers: diabetes mellites
                • lipiden: cardiovasculaire aandoeningen (CVA)
              • erfelijke stofwisselingsziekten met voedsel-impact: cystic fibrosis, phenylketonurie (PKU), galactosemie, fructosemie, lactose-intolerantie, leptine en leptinereceptor in obesitas, vormen van suikerziekte, varianten van hart- en bloedvataandoeningen met rol van cholesterol (o. a. familiale hypercholesterolemie), glycogeenstapeling
              • Het niet-specifiek verweer: cellen en eiwitten
              • Het specifiek verweer: cellen en eiwitten, antigenen en antilichamen 
              • Het integraal verweer tegen: bacteriën, virussen, gisten en schimmels, parasieten
              • Immuunpathologie:
                • hyperreactiviteit (voedselallergie)
                • immuundeficiëntie (AIDS)
                • auto-immuniteit
                • met als voorbeelden van auto-immuniteit: ziekte van Crohn, coeliakie disease, pernicieuze anemie, auto-immuun diabeet zijn.
                • casus  rond kanker
              • Integraal stuk rond metabolisme: vertering

               


              STUDIEMATERIAAL
              cursus “Dynamische biochemie en pathologie” - auteur: Harry Robberecht - Plantijnhogeschool (zie integrale cursus 2 VD en 3 VD)
              WERKVORMEN
              Soort werkvorm uren  

              %

              hoor- en werkcolleges:

              16

               lesuren

                28,57

              practicum en oefeningen:

              0

               lesuren

                00,00

              vormen van groepsleren:

              6

               lesuren

                10,71

              studietijd buiten contacturen:

              33

               klokuren

                58,93

              Verdere toelichting:
              • hoorcolleges met interactieve inslag
              • werkcollege
              • groepsopdracht

              EVALUATIE

              Eerste examenperiode

              integratieve toets INT7-3 (mondeling examen met schriftelijke voorbereiding)

              Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.


              tijd voor examinering
              uren
              1

              %
               
               01,79

              Tweede examenperiode

              integratieve toets INT7-3 (mondeling examen met schriftelijke voorbereiding)

              Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

               

               

              3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Facilitair management
                

              O.O. heeft componenten: Neen
              Afstudeerrichting: -:-
              Code: 00512
              Academiejaar: 2007-2008
              Type: kern
              Niveau: uitdiepend
              Programmajaar: 3
              Periode binnen het modeltraject: P:7
              Aantal studiepunten: 3
              Wegingscoëfficient: 3
              Totaal aantal contacturen: 31
              Totaal studietijd: 78
              Deeltijds programma:
              Examencontract: mogelijk
              Deliberatie: mogelijk
              Vrijstelling of overdracht: mogelijk
              Onderwijstaal: Nederlands
              Lector(en): Van Nijlen Bart


               

              KORTE OMSCHRIJVING
              Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de kennis en vaardigheden die van belang zijn bij de organisatie en het beheer van de facilitaire dienst, in het bijzonder de voedingsdienst, binnen de gemeenschapsrestauratie. Hierbij gaat de aandacht vooral naar het volledige verloop van het productieproces, van aankoop tot en met de distributie, alsook naar het operationele beheer hieraan verbonden. Het verwerken van de leerstof gebeurt enerzijds via hoor- en gastcolleges waarbij een optimale interactie met de studenten wordt nagestreefd en anderzijds via een modulaire studieopdracht waarbij de studenten in groepsverband het facilitair management van een instelling leren ontdekken.

              COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
               Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

              Algemene competenties

              • VD101 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
              • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
              • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
              • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
              • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
              Algemene beroepsgerichte competenties
              • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
              • VD209 Kunnen functioneren in teamverband
              • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
              • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
              Beroepsspecifieke competenties
              • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
              • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
              • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
              • VD315 In staat zijn om voeding en voedingsmiddelen te helpen ontwikkelen en/of ze te onderzoeken, beoordelen en aan te wenden in recepten, menu?s en voedingsadviezen.
              • VD318 Kunnen adviserend en coördinerend optreden m.b.t. de organisatie en het beheer van voedselbereiding en -distributie en tevens de specifieke omstandigheden i.v.m. voedselveiligheid, kwaliteitssystemen, patiëntzorg en algemene voedingzorg.

              SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
              • De student kan in teamverband het facilitair management van een instelling en de diverse onderdelen (referentiekader, keukenplanning, distributiesysteem, menuplanning en administratieve controlepunten) op een wetenschappelijke manier uittekenen. De student leert hierbij ook doelgerichte contacten te leggen met de bedrijfswereld. Zij/hij kan op systematische wijze diverse informatiekanalen opsporen, selecteren, analyseren en zelfstandig verwerken. De student kan hierbij samenwerken met collega's, goed functioneren in teamverband en inspireren en aanmoedigen om samen een optimale prestatie te leveren. Hierbij is de student als teamplayer bereid tot samenwerking, ((h)erkenning van de beperkingen en kwaliteiten van anderen en zichzelf), kan zij/hij verantwoordelijkheid nemen voor de taken die haar/hem werden toegekend en houdt zich aan de gemaakte afspraken, heeft een positieve inbreng in het team, kan omgaan met feedback, suggesties en kritiek en kan opkomen voor haar/zijn mening en respecteert die van de andere teamleden. Het team slaagt erin om op een efficiënte en doelgerichte wijze, via planning, taakverdeling, organisatie en communicatie te komen tot het vooropgestelde eindproduct en respecteert hierbij de vooropgestelde deadlines. Het team kan het project op een professionele manier presenteren en toelichten.
              • De student heeft praktisch inzicht in diverse aspecten van het facilitair beheer binnen de gemeenschapsrestauratie.
              • De student kan, aan de hand van een vooropgestelde menucyclus (menuplan) met de daarbij horende recepturen (M.I.S.), de volledige organisatie van de productie uitstippelen (ondermeer bestelling, productie, kostprijsanalyse) en deze vakkundig beoordelen (menukundig, nutritioneel, organisatorisch en budgettair).
              • De student kan binnen een vooropgestelde situatie praktische richtlijnen formuleren om ondervoeding in instellingen te voorkomen.
              • De student heeft praktisch inzicht in de totale voedingsorganisatie binnen de gemeenschapsrestauratie, gaande van productieplanning, receptontwikkeling en menuplanning tot en met de presentatie op het bord.
              • De student kan een voorraadadministratiesysteem binnen een grootschalige operatie opstarten, opvolgen en het beheer ervan uitstippelen.
              • De student heeft een algemeen inzicht in de hedendaags gebruikte keukenapparatuur en kan in groepsverband de grote lijnen van een keukenplan ontwikkelen. Tevens kan zij/hij een bestaand keukenplan, gericht op organisatorische lay-out, evalueren en verbeteren.
              • De student kan, met behulp van diverse informatiekanalen, een negociatiechecklist opstellen als voorbereiding op de aankoop van nieuw keukenapparatuur. De student kan hierbij ook een motivatierapport opstellen die de potentiële aankoop van het gekozen toestel moet ondersteunen.
              • De student kan de kernopdracht binnen het profiel van het hoofd van de voedingsdienst schetsen en voorzien van de nodige aandachtspunten en vereiste beroepsvaardigheden.
              • De student heeft praktisch inzicht in de organisatie en het logistieke beheer (ondermeer voedselverdeelsystemen) van de voedingsdienst binnen de gemeenschapsrestauratie. De student is hierbij in staat informatie te verzamelen over voedselverdeelsystemen en deze te analyseren en kritisch te beoordelen. De student kan tevens aan de hand van een gegeven situatie een gemotiveerde keuze maken, of een advies opstellen, voor een bepaald distributiesysteem.
              • De student heeft praktisch inzicht in de dagelijkse organisatie en het operationeel kostenbeheer van de voedingsdienst (ondermeer keukenadministratie, productieplanning,…) binnen de gemeenschapsrestauratie. De student is hierbij ondermeer in staat de technieken die aan de basis liggen van operationeel kostenbeheer in grote lijnen te schetsen.
              • De student kan de kritische punten op het vlak van organisatie en beheer binnen een totale voedsellijn opsporen en waar nodig potentiële aanpassingen/verbeterpunten formuleren.
              • De student heeft praktisch inzicht in de financieringsmechanismen binnen de ziekenhuisrestauratie met de daaraan gekoppelde instrumenten tot kostenbeheersing binnen de voedingdienst. De student is hierbij tevens in staat een budgetbewust actieplan op te stellen.
              • De student heeft praktisch inzicht in de optimalisatie van de aspecten veiligheid en ergonomie binnen het beheer van de facilitaire dienst.
              • De student heeft praktisch inzicht in merchandising en gastgerichtheid binnen de cateringsector. De student is hierbij in staat, op basis van een gegeven bedrijfssituatie, een praktisch actieplan uit te stippelen.
              • De student heeft praktisch inzicht in de automatisering van de voedingsdienst (voordelen, implementatie, praktische uitwerking, beoordeling,…) binnen de gemeenschapsrestauratie.    

              VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
              Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
              student is geslaagd voor 2VD of heeft een credit behaald op voedselproductie (2VD).
              Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
              geen
              Andere begincompetenties
              Zie pagina 11 van het algemene cgo-boek 0708.
              LEERINHOUDEN
              • Basiscursus 'Facilitair management en gemeenschapsrestauratie'
              • Inhoud cursus :
                • Hoofdstuk 1 : De gemeenschapsrestauratie
                  • Dit hoofdstuk werd reeds behandeld in het opleidingsonderdeel voedselproductie, component gemeenschapsrestauratie (2 VD) 
                • Hoofdstuk 2 : Organisatie van de voedingsdienst
                  • Profiel van het hoofd van de voedingsdienst, het productieproces, aankoop- en voorraadbeheer, dagelijkse keukenadministratie, productieplanning : programmatie, receptontwikkeling en kostprijsanalyse, merchandising en gastgerichtheid.
                • Hoofdstuk 3 : Management & organisatie
                  • Facility management, financieel economische benadering van de gemeenschapsrestauratie, budgetbeheersing, operationeel kostenbeheer, veiligheid & ergonomie, operationeel management, keukenplanning, logistiek beheer, automatisering van de voedingsdienst.

              STUDIEMATERIAAL
              • Syllabus, aangevuld met eigen nota's
              • Gids voor Goede Hygiënepraktijken, H.F.D.V.
              • Als ondersteuning voor de groepsopdracht wordt aanvullende informatie ter beschikking gesteld.     

              WERKVORMEN
              Soort werkvorm uren  

              %

              hoor- en werkcolleges:

              24

               lesuren

                28,24

              practicum en oefeningen:

              0

               lesuren

                00,00

              vormen van groepsleren:

              4

               lesuren

                04,71

              studietijd buiten contacturen:

              54

               klokuren

                63,53

              Verdere toelichting:
              • Hoorcolleges (met interactie studenten op basis van praktische ervaring)
              • Case studies (praktische toepassingen, rollenspel)
              • Gastcollege (automatisering van de voedingsdienst)
              • Werkcolleges (Project : modulaire studieopdracht, zie cursus)

              EVALUATIE

              Eerste examenperiode
              • Schiftelijk examen INT7-5 (16 van de 20 punten) :
                • Schriftelijk examen na afhandeling van de leerstof met zowel theoretische vragen als praktische toepassingen waarbij de theorie wordt toegepast op praktijksituaties. Dit examen is deels gesloten, deels open boek (leerstofverdeling en prioriteiten : zie cursus).
              • Modulaire studieopdracht (4 van de 20 punten) :
                • Deze groepsopdracht bestaat uit verschillende modules die allen kaderen binnen het opleidingsonderdeel facilitair management (zie cursus). De evaluatie bestaat zowel uit een procesgerichte als een productgerichte quotering die rechtstreeks aansluit bij de reeds eerder geformuleerde leerdoelen. De behaalde punten van 1ste zittijd worden automatisch overgedragen naar 2de zittijd en blijven aldus deel uitmaken van de evaluatie. De gedetailleerde omschrijving van deze groepsopdracht alsook de uiterste inleverdatum, de dag van de presentatie en onderlinge beoordeling zijn terug te vinden in de cursus. Bij niet of laattijdig inleveren van deze opdracht bedraagt de behaalde score op dit onderdeel 0. 

              tijd voor examinering
              uren
              3

              %
               
               03,53

              Tweede examenperiode
              • Schiftelijk examen INT7-5 (16 van de 20 punten) :
                • Schriftelijk examen na afhandeling van de leerstof met zowel theoretische vragen als praktische toepassingen waarbij de theorie wordt toegepast op praktijksituaties. Dit examen is deels gesloten, deels open boek (leerstofverdeling en prioriteiten : zie cursus).
              • Modulaire studieopdracht (4 van de 20 punten) :
                • De behaalde punten voor de modulaire opdracht worden automatisch overgedragen naar 2de zittijd en blijven aldus deel uitmaken van de evaluatie.

               

               

              3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Kwaliteitszorg en managementtechnieken
                

              O.O. heeft componenten: Neen
              Afstudeerrichting: -:-
              Code: 00513
              Academiejaar: 2007-2008
              Type: kern
              Niveau: uitdiepend
              Programmajaar: 3
              Periode binnen het modeltraject: P:7
              Aantal studiepunten: 3
              Wegingscoëfficient: 3
              Totaal aantal contacturen: 34
              Totaal studietijd: 78
              Deeltijds programma:
              Examencontract: mogelijk
              Deliberatie: mogelijk
              Vrijstelling of overdracht: mogelijk
              Onderwijstaal: Nederlands
              Lector(en): Bruggeman Geert


               

              KORTE OMSCHRIJVING

              De (goede) chef in zijn eenmanszaak of de zelfstandige diëtist luistert perfect naar zijn klanten, kent zijn klanten door en door, en speelt op de juiste manier in op hun onuitgesproken wensen en verwachtingen. Wordt de zaak groter, dan loopt men het risico niet 'dicht genoeg' meer bij de klant te staan, en niet goed meer te 'luisteren'. Bovendien krijgt de organisatie ondertussen steeds meer stakeholders om mee rekening te houden. Goede afspraken, goede planning moeten dan het leveren van kwaliteit waarborgen.

              Uiteindelijk dient de kwaliteitszorg in bedrijven alle domeinen te omvatten: planning/ontwerp van een product op basis van de beschrijving ervan door de marketingafdeling (doel, richt-prijs, behoeften die moeten worden ingevuld,…) en door de uitvoerende afdeling(en) (technische aspecten, transport, inhoud van een dienstenpakket,…), productie en distributie (stockering en transport) en/of verloop van de dienstverlening (check-in bvb, maar ook facturatie,…), en ook de nazorg (behandeling van klachten,…). En dan zijn er nog de inkoop, de boekhouding, het onderhoud, het HRM en ga zo maar door, alles moet kwalitatief zijn.

              Grote bedrijven hebben vaak een eigen kwaliteitszorgsysteem in de loop der jaren uitgebouwd (Compass Group, Sodexho, …). Om zelf een goede kwaliteitszorg uit te bouwen kan men ook gebruik maken van normen, modellen, systemen.  ISO 9000, TQM of IKZ en EFQM bvb, maar ook IFS, BRC, …. Elk bestaand kwaliteitssysteem heeft zijn eigen 'karakter', zijn 'eigenheid'. Zelfs als men een bepaald systeem kiest, moet de uitwerking ervan 'bedrijfseigen' zijn, waardoor het uiteindelijk ook een eigen systeem wordt. We bekijken wat de verschillende systemen te bieden hebben.

              Voor het succesvol ‘meedraaien’ in een kwaliteitszorgsysteem is het belangrijk een kwaliteitsgerichte mentaliteit verkrijgen (willen werken aan kwaliteit) en inzicht hebben in (en ook openstaan voor) methodiek (systematisch werken). Dat is dan ook een van de doelstellingen van deze cursus. Het is niet de bedoeling om via deze cursus 'kwaliteitsysteemontwerpers' te maken. De verschillende systemen tot op het bot analyseren en in staat zijn er eentje op te zetten, is dus niet de doelstelling. Maar, door het bekijken van een aantal systemen krijgen we inzicht in de werking van een kwaliteitssysteem. En door een aantal deelaspecten verder uit te diepen, moet het mogelijk zijn zich in een bestaand kwaliteitssysteem snel thuis te voelen, en vlot te kunnen 'meedraaien' of zelfs verbeteringen aan te brengen.


              COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
               Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

              Algemene competenties

              • VD101 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
              • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
              • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
              • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
              • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
              • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
              • VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
              Algemene beroepsgerichte competenties
              • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
              • VD209 Kunnen functioneren in teamverband
              • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
              • VD211 Vertoont stakeholdergerichtheid en in het bijzonder klantgerichtheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van zijn/haar beroepspraktijk.
              • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
              Beroepsspecifieke competenties
              • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
              • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
              • VD318 Kunnen adviserend en coördinerend optreden m.b.t. de organisatie en het beheer van voedselbereiding en -distributie en tevens de specifieke omstandigheden i.v.m. voedselveiligheid, kwaliteitssystemen, patiëntzorg en algemene voedingzorg.

              SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
              • De student kan aantonen dat hij/zij heeft kennis en inzicht heeft omtrent de belangrijkste systemen en –technieken m.b.t. kwaliteitsmanagement en aanverwant management.
              • De student kan de organisatie beschrijven in processen en deze analyseren in functie van de resultaten beoogd door de organisatie en de verwachtingen van klanten of andere belanghebbenden.
              • De student kan allerhande situaties in “meetbare” vorm zetten.
              • De student kan Quality tools  en andere technieken waar nuttig, nodig en mogelijk, creatief toepassen in functie van het beoogde resultaat en/of systematische procesverbetering.
              • De student kan zelfstandig een project definiëren en/of plannen, organiseren, opvolgen, evalueren, … in het kader van klantenverwachtingen- en tevredenheid, product- en proceskwaliteit enz.
              • De student kan zin voor initiatief tonen en zich verantwoordelijk en creatief opstellen als teamspeler in de permanente verbetering van de organisatie.

              VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
              Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
              student is geslaagd voor 2VD of heeft een credit behaald op voedselproductie (2VD)
              Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

              geen


              Andere begincompetenties

              Zie pagina 11 van het algemene cgo boek 0708.

              Werken in team.

              Basiskennis Word, Excel + zoeken op, en werken via, internet en Blackboard.

               


              LEERINHOUDEN
              • Kwaliteit.
              • Kwaliteitsbeïnvloedende factoren (productkwaliteit (ook link met hygiëne), kwaliteit van diensten, klanttevredenheid,…).
              • Kwaliteitsmanagementsystemen zoals ISO 9000, EFQM, IKZ / TQM, BRC, IFS, ISO 22000 enz.
              • Six Sigma, Projectmanagement en andere technieken zoals Benchmarking, Auditing, Hoshin enz. .
              • Quality Tools.
              • Klantgerichtheid en stakeholdermanagement.
              • Duurzaam Ondernemen.
              • Milieubeheer (o.a. ISO 14000) (nadruk op inkadering in globaal kwaliteitsmanagement).
              • Veiligheid- en risicomanagement.   

              STUDIEMATERIAAL
              • Cursus ‘Kwaliteitszorg en managementtechnieken’ – auteur: Geert Bruggeman - Plantijnhogeschool
              • Eigen nota's.
              • Oplossingen van oefeningen en commentaren (Blackboard)
              • Discussieforum op Bb
              • Relevante websites
              • Kennisoverdracht tijdens groepswerk in werkcolleges (wisselende samenstelling groepen)    

              WERKVORMEN
              Soort werkvorm uren  

              %

              hoor- en werkcolleges:

              24

               lesuren

                28,57

              practicum en oefeningen:

               lesuren

                00,00

              vormen van groepsleren:

              8

               lesuren

                09,52

              studietijd buiten contacturen:

              50

               klokuren

                59,52

              Verdere toelichting:

              Naast hoorcolleges en individuele of klassikale oefeningen en opdrachten wordt naargelang de omstandigheden ook gewerkt met:

                • Teksten uit vakliteratuur als inspiratiebron of werkmateriaal voor oefeningen (teksten kunnen anderstalig zijn (E, F,D)).
                • Gastgesprekken en/of bedrijfsbezoek (onder voorbehoud).
                • Discussieforum op Blackboard.
                • Extra oefeningen (Vrijblijvend. Via Blackboard)
                • Coaching (groepswerk), begeleiding (individueel) en feedback op taken en oefeningen (Blackboard of e-mail).

              EVALUATIE

              Eerste examenperiode
              • Evaluatie van klassikale oefeningen (aanwezigheid vereist!) en opdrachten (in groep of individueel). Evaluatie naar aanpak, inhoud, creativiteit en kritische zin. (30%)
              • Schriftelijk examen INT7-6 (1/4 parate kennis, 1/4 inzichtsvragen, 1/2 toepassingsvragen), zowel open vragen, meerkeuzevragen als casusvragen (70%).
              • Studenten die afwezig zijn op INT7-6 krijgen een A als beoordeling: dus A voor het opleidingsonderdeel ‘voedselproductie-management’

              tijd voor examinering
              uren
              2

              %
               
               02,38

              Tweede examenperiode
              Uitsluitend evaluatie op basis van de integratieve toets INT7-6 (schriftelijk examen (1/4 parate kennis, 1/4 inzichtsvragen, 1/2 toepassingsvragen)  (100%).

               

               

              3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Klinische diëtiek
                

              O.O. heeft componenten: Ja
              O.O. bestaat uit componenten Klinische diëtiek - casuïstiek
              Klinische voedingszorg
              Experimenteel kooklab
              Afstudeerrichting: -:-
              Code: 30106
              Academiejaar: 2007-2008
              Programmajaar: 3
              Periode binnen het modeltraject: P:7
              Aantal studiepunten: 7
              Wegingscoëfficient: 7
              Totaal aantal contacturen: 76
              Totaal studietijd: 182
              Examencontract: niet mogelijk
              Deliberatie: mogelijk
              Vrijstelling of overdracht: mogelijk
              Lector(en): Adam Marleen
              De Ridder Dolf
              Van Laer Sofie


               


              COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
               Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

              Algemene competenties

                Algemene beroepsgerichte competenties
                  Beroepsspecifieke competenties

                    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                    Alle info zie ECTS-fiches.

                    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

                    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

                    Andere begincompetenties

                     

                     

                    3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Klinische diëtiek - casuïstiek
                      

                    Component behoort tot O.O.: Klinische diëtiek
                    Afstudeerrichting: -:-
                    Code: 30107
                    Academiejaar: 2007-2008
                    Type: kern
                    Niveau: gespecialiseerd
                    Programmajaar: 3
                    Periode binnen het modeltraject: P:7
                    Aantal studiepunten: nvt
                    Wegingscoëfficient: 54
                    Totaal aantal contacturen: 40
                    Totaal studietijd: 98,28
                    Deeltijds programma:
                    Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
                    Onderwijstaal: Nederlands
                    Lector(en): Van Laer Sofie


                     

                    KORTE OMSCHRIJVING

                     

                    In periode 7 bouwen we je dieetkennis verder uit in ‘Klinische diëtetiek en casuïstiek’. Hier behandelen we ingewikkelde voedingsaanpassingen en complexe combinatiediëten die voorkomen binnen specifieke klinische settings. Dit opleidingsonderdeel wordt aangebracht door gastsprekers die met beide voeten in het klinische werkveld staan: artsen (voor de theoretische achtergrond van de aandoeningen) en diëtisten (voor de praktische uitwerking van het dieetadvies aan de hand van gevalstudies).


                    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                    Algemene competenties

                    • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
                    • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
                    • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
                    • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
                    • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
                    • VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
                    Algemene beroepsgerichte competenties
                    • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
                    • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
                    • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
                    Beroepsspecifieke competenties
                    • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
                    • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
                    • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
                    • VD315 In staat zijn om voeding en voedingsmiddelen te helpen ontwikkelen en/of ze te onderzoeken, beoordelen en aan te wenden in recepten, menu?s en voedingsadviezen.
                    • VD316 Kunnen meewerken aan toegepast onderzoek.
                    • VD317 Kunnen functioneren in multidisciplinaire teams.

                    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                    • De student kent het dieetadvies bij nierziekte, allergie en metabole aandoeningen.
                    • De student kent het eiwitmetabolisme en zijn pathologie
                    • De student kan de verschillende diëten combineren en hierover advies verstrekken
                    • De student kan aantrekkelijke receptuur ontwikkelen voor diverse combinatiediëten.
                    • De student kent de wetenschappelijke achtergrond van de verschillende diëten, kent de dieetlijsten en kan de diëten van de cursus praktisch uitwerken.
                    • De student kent de specifieke diëten en kan een geïndividualiseerd en persoonlijk dieetadvies opstellen, berekenen en uitschrijven.
                    • De student ziet in hoe de verschillende diëten een invloed hebben op de voedingsinname van zieke personen.
                    • De student kent de dieetproducten die bij de specifieke diëten van toepassing zijn en kan nieuwe producten die op de markt komen kritisch analyseren.
                    • De student kan ernstige dieetfouten uit het voedingspatroon van de patiënt halen d.m.v. het bekijken van een voedselondervraging en hiervoor een diëtisch verantwoord alternatief bieden.

                    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

                    student is geslaagd voor 2 VD of heeft een credit behaald op voedingswetenschappen (2VD), algemene diëtetiek (2VD) en kooklab (2VD)


                    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
                    geen
                    Andere begincompetenties

                    Zie pagina 11 van het algemene cgo-boek 0708. 


                    LEERINHOUDEN
                    In dieetleer en casuïstiek wordt het diabetesdieet opnieuw doorgenomen en worden hierop toepassingen gemaakt om deze leerstof op te frissen o.a. voor het werken met de ruilwaarden en omdat dit een basisdieet is dat met veel andere diëten wordt gecombineerd. We gaan dan verder met diëten rond nefrologie, immunologie, metabole aandoeningen, voeding met gewijzigde consistentie, enterale voeding en mucoviscidose. We gaan hierbij ook een aantal combinatiediëten bekijken en opstellen a.d.h.v. voedingsanamneses. Een groot deel van de lessen wordt gegeven door gastlectoren van het UZA.
                    STUDIEMATERIAAL
                    • cursus 'Dieetleer van de volwassene' - auteur: Adam Marleen - Plantijnhogeschool
                    • Individueel cursusmateriaal van de gastlectoren
                    • Belgische Voedingsmiddelentabel, NUBEL, ISBN 90 74362 05 2, 1999
                    • Nederlandse Voedingsmiddelentabel, NEVO - tabel, 2006
                    • Brochure 'Maten en gewichten, handleiding voor gestandaardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België', Hoge Gezondheidsraad, ISBN 76994 06 4, 2001
                    • Coëlho Zakwoordenboek der Geneeskunde, Jochems & Joosten, Elsevier, ISBN 90-6228-322-5
                    • eenvoudige rekenmachine

                    WERKVORMEN
                    Soort werkvorm uren  

                    %

                    hoor- en werkcolleges:

                    38

                     lesuren

                      35,51

                    practicum en oefeningen:

                     lesuren

                      00,00

                    vormen van groepsleren:

                     lesuren

                      00,00

                    studietijd buiten contacturen:

                    67

                     klokuren

                      62,62

                    Verdere toelichting:
                    • De lessen worden voor een deel gegeven door de verantwoordelijke lector, een groot deel van de lessen worden gegeven door gespecialiseerde gastlectoren van het UZA. Er wordt zowel in hoorcolleges als in werkcolleges gewerkt. In de werkcolleges wordt onder begeleiding van een gespecialiseerde diëtiste uit het werkveld oefeningen gemaakt op de specifieke diëten.
                    • Er wordt gewerkt in verplichte hoorcolleges van 3 lesuren en in verplichte werkcolleges van 3 of 1.5 lesuur.
                    • Opdrachten die in de les gestart zijn, maar niet volledig afgewerkt kunnen worden worden door de studenten zelfstandig verder afgewerkt.
                    • De colleges kunnen aangevuld worden met extra voordrachten (zoals rond productinformatie)

                    EVALUATIE

                    Eerste examenperiode
                    • schriftelijk examen INT7-4
                    • Er is een evaluatie van de opdrachten gebaseerd op de correctheidvan de antwoorden en berekeningen, op de volledigheid van de opdracht, op de logische opbouw en de duidelijke en heldere formulering van de antwoorden
                    • De verdeling van de punten: 10% van de punten staat op de evaluatie van de opdrachten, 90% van de punten staat op de schriftelijke toets.
                    • Bij afwezigheid op het examen krijgt men een A op het volledige onderdeel klinische diëtetiek.
                    • Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

                    tijd voor examinering
                    uren
                    2

                    %
                     
                     01,87

                    Tweede examenperiode
                    • Schriftelijk examen
                    • De punten op de opdrachten in het jaar blijven behouden, het nieuwe examen telt voor 90%.
                    • Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

                     

                     

                    3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Klinische voedingszorg
                      

                    Component behoort tot O.O.: Klinische diëtiek
                    Afstudeerrichting: -:-
                    Code: 30108
                    Academiejaar: 2007-2008
                    Type: kern
                    Niveau: gespecialiseerd
                    Programmajaar: 3
                    Periode binnen het modeltraject: P:7
                    Aantal studiepunten: nvt
                    Wegingscoëfficient: 24
                    Totaal aantal contacturen: 15
                    Totaal studietijd: 43,68
                    Deeltijds programma:
                    Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
                    Onderwijstaal: Nederlands
                    Lector(en): De Ridder Dolf


                     

                    KORTE OMSCHRIJVING

                    Je komt tijdens de stage en in het latere beroep in contact met zieke tot ernstig zieke en zorgafhankelijke mensen. Soms zal een dieettherapie in de ware zin niet meer baten. Het is de taak van de diëtist om hen het nodige comfort tijdens en het genot van een maaltijd aan te bieden. Je leert voedingszorgproblemen zowel op individueel als op collectief niveau probleemoplossend hanteren via een gefaseerd ‘nutrition care’ proces. We staan stil bij de mogelijkheden om bij zorgafhankelijke mensen de voedingsinname en het comfort van de maaltijd te bevorderen, bij verschillende vormen van maaltijdassistentie.

                    Je verwerft inzicht in het voedings- en vochtbeleid in de Medisch Intensieve Geneeskunde.


                    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                    Algemene competenties

                    • VD101 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
                    • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
                    • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
                    • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
                    • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
                    • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
                    Algemene beroepsgerichte competenties
                    • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
                    • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
                    • VD211 Vertoont stakeholdergerichtheid en in het bijzonder klantgerichtheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van zijn/haar beroepspraktijk.
                    • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
                    Beroepsspecifieke competenties
                    • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
                    • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
                    • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
                    • VD317 Kunnen functioneren in multidisciplinaire teams.
                    • VD318 Kunnen adviserend en coördinerend optreden m.b.t. de organisatie en het beheer van voedselbereiding en -distributie en tevens de specifieke omstandigheden i.v.m. voedselveiligheid, kwaliteitssystemen, patiëntzorg en algemene voedingzorg.

                    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                    • De student heeft inzicht in de voedingszorgprincipes bij invasieve therapieën.
                    • De student heeft inzicht in de voedingszorgprincipes in ernstige zorgsituaties.
                    • De student heeft inzicht in het beleid en organisatieprincipes van voedingszorg in klinische settings.
                    • De student heeft inzicht in het voedings- en vochtbeleid in de Medisch Intensieve Geneeskunde (M.I.G.): intake, enterale en parenterale procedures, nutritionele opvolging.
                    • De student kan  praktische nutritionele beleidsregels uit de Medisch Intensieve Geneeskunde (MIG) toepassen in casuïstiek.
                    • De student kan praktische schema's ontwerpen voor het starten van enterale en parenterale voeding in algemene en bijzondere metabole situaties.

                    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
                    student is geslaagd voor 2VD of heeft een credit behaald op voedingswetenschappen (2VD), algemene diëtetiek (2VD) en kooklab (2VD)
                    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
                    geen
                    Andere begincompetenties

                    Zie pagina 11 van het algemene cgo-boek 0708.


                    LEERINHOUDEN

                    1.       Nutritionele intake in de M.I.G.

                    2.       Enteraal Voeding- en vochtbeleid in de M.I.G.

                    3.       Parenteraal vocht- , electrolyten en TPN-beleid in de M.I.G.

                    4.       Casuïstiek in de M.I.G.

                    5.       Ontwikkelingen in Evidence Based Dietetic s

                    6.       Invasieve therapieën en voedingszorg

                    7.      Ernstige zorgsituaties en voedingszorg

                    8.   Beleid en organisatie van voedingszorg in klinische settings


                    STUDIEMATERIAAL
                    • Cursus en presentatiesheets
                    • Casuïstiek

                    WERKVORMEN
                    Soort werkvorm uren  

                    %

                    hoor- en werkcolleges:

                    14

                     lesuren

                      32,56

                    practicum en oefeningen:

                    0

                     lesuren

                      00,00

                    vormen van groepsleren:

                    0

                     lesuren

                      00,00

                    studietijd buiten contacturen:

                    28

                     klokuren

                      65,12

                    Verdere toelichting:
                    • Interactieve hoorcolleges
                    • Casuïstiek
                    • Individuele voorstudie van elke nieuwe les

                    EVALUATIE

                    Eerste examenperiode

                    Schriftelijk examen INT7-4

                    Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

                     


                    tijd voor examinering
                    uren
                    1

                    %
                     
                     02,33

                    Tweede examenperiode

                    Schriftelijk INT7-4

                    Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.

                     

                     

                    3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Experimenteel kooklab
                      

                    Component behoort tot O.O.: Klinische diëtiek
                    Afstudeerrichting: -:-
                    Code: 30109
                    Academiejaar: 2007-2008
                    Type: kern
                    Niveau: gespecialiseerd
                    Programmajaar: 3
                    Periode binnen het modeltraject: P:7
                    Aantal studiepunten: nvt
                    Wegingscoëfficient: 22
                    Totaal aantal contacturen: 21
                    Totaal studietijd: 40,04
                    Deeltijds programma:
                    Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
                    Onderwijstaal: Nederlands
                    Lector(en): Adam Marleen


                     

                    KORTE OMSCHRIJVING
                    Voeding is niet enkel een basisbehoefte maar ook een genotsmiddel.  Ook zieken en mensen met één of meerdere voedingsproblemen hebben nood aan lekker eten.  De diëtist / voedingsdeskundige in het bijzonder moet in staat zijn aan deze nood tegemoet te komen. In deze lessenreeks zal je eenvoudige receptuur aanpassen aan de specifieke dieet - voedingseisen van een individuele patiënt. Vaak zal het gaan om gecombineerde dieeteisen, zoals ze in diverse klinische settings voorkomen.  De ontwikkelde maaltijd moet voldoen aan de nutrionele eisen maar moet ook smakelijk en eenvoudig te bereiden zijn.   Het klaarmaken van, het proeven van en het organoleptisch beoordelen van de maaltijd, maakt eveneens deel uit van deze lessenreeks.

                    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                    Algemene competenties

                    • VD101 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
                    • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
                    • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
                    • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
                    • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
                    • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
                    Algemene beroepsgerichte competenties
                    • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
                    • VD209 Kunnen functioneren in teamverband
                    • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
                    • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
                    Beroepsspecifieke competenties
                    • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
                    • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
                    • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
                    • VD315 In staat zijn om voeding en voedingsmiddelen te helpen ontwikkelen en/of ze te onderzoeken, beoordelen en aan te wenden in recepten, menu?s en voedingsadviezen.

                    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                    • De student verwerft kennis en inzicht in de ingewikkelde combinatiediëten.
                    • De student kan een specifiek dieetadvies omzetten naar de praktijk door middel van het uitwerken van aangepaste receptuur, eventueel met de hulp van dieetproducten.
                    • De student verwerft kennis en inzicht in het bereiden van maaltijden aangepast aan een bepaald dieet.

                    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
                    student is geslaagd voor 2VD of heeft een credit behaald op voedingswetenschappen (2VD), algemene diëtetiek (2VD) en kooklab (2VD)
                    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
                    geen
                    Andere begincompetenties

                    Zie pagina 11 van het algemene cgo - boek 0708.


                    LEERINHOUDEN
                    Tijdens het experimenteel kooklabo worden nog enkele diëten en voedingsadviezen besproken zoals voedingsadvies bij jicht, balansdiëten, diagnostische diëten, recente wetenschappelijke artikels in het kader van de leerstof worden besproken.  De nadruk ligt echter op de praktijk:  specifiek voedingsadvies opstellen, recepten uitwerken en bereiden voor diverse combinatiediëten.
                    STUDIEMATERIAAL
                    • Cursus ‘Experimenteel kooklabo’ – auteur: Marleen Adam – Plantijnhogeschool 2007 - 2008
                    • Cursus 'Dieetleer van de volwassene' - auteur: Marleen Adam - Plantijnhogeschool 2007 -2008
                    • Cursus 'Dieetleer van zuigeling en kind'' - auteur: Marleen Adam - Plantijnhogeschool 2007 - 2008
                    • Cursus 'Klinische diëtetiek' - samenstelling: Sofie Van Laer et. al. -Plantijnhogeschool 2007-2008
                    • Belgische voedingsmiddelentabel, NUBEL, ISBN 90 74362 05 2, 2004.
                    • Nederlands voedingsstoffenbestand, NEVO - tabel, ISBN 90-5177-037-5, 2006.
                    • Brochure 'Richtlijnen van de Nationale Raad van de voeding'
                    • 'Maten en gewichten', handleiding voor gestandardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België,  ISBN 76994-06-4, 2005
                    • BINS Becel Institute Nutrition Softwareprogramma 2006
                    • Tijdschriften uit de bibliotheek
                    • didactische voedingswinkel
                    • Coëlho Zakwoordenboek der Geneeskunde, Jochems & Joosten, Elsevier, ISBN 90-6228-322-5
                    • Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium, Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie 2006
                    • Eenvoudige rekenmachine
                    • kookboeken

                    WERKVORMEN
                    Soort werkvorm uren  

                    %

                    hoor- en werkcolleges:

                    0

                     lesuren

                      00,00

                    practicum en oefeningen:

                    20

                     lesuren

                      42,55

                    vormen van groepsleren:

                    0

                     lesuren

                      00,00

                    studietijd buiten contacturen:

                    26

                     klokuren

                      55,32

                    Verdere toelichting:
                    Praktijksessies van 4 uur met verplichte aanwezigheid

                    EVALUATIE

                    Eerste examenperiode

                    De beoordeling van de component 'Experimenteel kooklab' maakt 25 % uit van de totale beoordeling van het opleidingsonderdeel 'klinische diëtetiek'. Evaluatiecriteria :

                    • Permanente evaluatie van de kookles, proces (werkmethode, materiaal, organisatie, hygiëne, ergonomie, tempo), product (uitzicht, smaak, temperatuur, creativiteit, enz.) (40 %)
                    • Evaluatie van de opdrachten (correctheid van de antwoorden en berekeningen, volledigheid van de opdracht, logische opbouw van de opdracht, duidelijke en heldere formulering van de antwoorden) (30 %)
                    • Evaluatie van het praktijk examen (30 %) bij INT7-4

                    Berekening score voor een opleidingsonderdeel dat bestaat uit meerdere componenten: zie periodeboek onder 3. Overzicht van de lesweken - punt 6. toetsing.


                    tijd voor examinering
                    uren
                    1

                    %
                     
                     02,13

                    Tweede examenperiode
                    Enkel het praktijkexamen (deel van INT7-4) kan hernomen worden (100%)

                     

                     

                    3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Scriptie
                      

                    O.O. heeft componenten: Neen
                    Afstudeerrichting: -:-
                    Code: 00515
                    Academiejaar: 2007-2008
                    Type: kern
                    Niveau: gespecialiseerd
                    Programmajaar: 3
                    Periode binnen het modeltraject: P:7
                    Aantal studiepunten: 10
                    Wegingscoëfficient: 10
                    Totaal aantal contacturen: 9
                    Totaal studietijd: 260
                    Deeltijds programma:
                    Examencontract: niet mogelijk
                    Deliberatie: mogelijk
                    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
                    Onderwijstaal: Nederlands
                    Lector(en): Van Laer Sofie
                    Van Vlaslaer Veerle


                     

                    KORTE OMSCHRIJVING

                    Met een scriptie sluit je het opleidingstraject af. De scriptie is een apart opleidingsonderdeel in de lessentabel en staat in onze opleiding volledig los van de stage. In de academische kalender worden enkele scriptieweken opgenomen. Een scriptieweek is een ‘les- of stagevrije’ week waarmee je de mogelijkheid krijgt om gedurende een langere tijdsperiode aan de scriptie door te werken

                    Met de scriptie bewijs je dat je zelfstandig een opgegeven onderwerp volledig kan doorgronden. Je bent in staat om een recente en relevante literatuurstudie uit te voeren en om je bevindingen duidelijk weer te geven. We verwachten dat elke scriptie ook een praktisch luik bevat. Deze invulling hangt samen met het onderwerp: een door de student zelf opgezet onderzoek, de uitwerking van een voedingsadvies, toetsing van de in de scriptie verworven inzichten aan de praktijk, het uitwerken van specifieke casussen. In een scriptie komen één of meerdere van de vakdisciplines uit de opleiding uitgebreid aan bod.


                    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                    Algemene competenties

                    • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
                    • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
                    • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
                    • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
                    • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
                    • VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
                    Algemene beroepsgerichte competenties
                    • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
                    • VD211 Vertoont stakeholdergerichtheid en in het bijzonder klantgerichtheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van zijn/haar beroepspraktijk.
                    • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
                    Beroepsspecifieke competenties
                    • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
                    • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
                    • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
                    • VD315 In staat zijn om voeding en voedingsmiddelen te helpen ontwikkelen en/of ze te onderzoeken, beoordelen en aan te wenden in recepten, menu?s en voedingsadviezen.
                    • VD316 Kunnen meewerken aan toegepast onderzoek.
                    • VD317 Kunnen functioneren in multidisciplinaire teams.
                    • VD318 Kunnen adviserend en coördinerend optreden m.b.t. de organisatie en het beheer van voedselbereiding en -distributie en tevens de specifieke omstandigheden i.v.m. voedselveiligheid, kwaliteitssystemen, patiëntzorg en algemene voedingzorg.

                    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                    • Met de scriptie (indviduele opdracht die inhoudelijk aansluit bij het toekomstige werkveld)  levert de student het bewijs dat hij/zij over voldoende maturiteit beschikt om tot dit werkveld toegelaten te worden.
                    • Met de scriptie levert de student het bewijs dat hij/zij de verantwoordelijkheid kan dragen om een studie rond een opgegeven onderwerp uit het werkveld op te zetten, uit te voeren en tot een goed einde te brengen (‘evidence based’ handelen).
                    • Met de scriptie levert de student het bewijs dat hij/zij vakoverschrijdend en interprofessioneel problemen kan aanpakken en oplossen.

                    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
                    student is geslaagd voor 2VD voor de scriptie kan ingediend worden
                    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

                    de student volgt (of heeft gevolgd bij individuele trajecten) alle onderwijseenheden van periode 7 voor de scriptie kan ingediend worden. 

                    Alle leerdoelen en competenties (zoals beschreven in de ECTS-fiches) van het 3de  programmajaar van de opleiding worden bereikt tijdens de ontwikkeling van de scriptie en zijn daarom ook ondersteunende competenties van het eindresultaat


                    Andere begincompetenties

                    Zie pagina 11 van het algemene cgo-boek 0708.


                    LEERINHOUDEN
                    • De scriptie sluit de opleiding ‘bachelor in voedings-en dieetkunde’ af.
                    • De scriptie is een vakoverschrijdende opdracht waarmee de student bewijst dat hij/zij rond een opgegeven onderwerp uit het werkveld een studie kan opzetten, uitvoeren en weergeven.
                    • De scriptie is een oefening in schriftelijk taalgebruik en rapportering.
                    • Bij de scriptie hoort een mondelinge presentatie en een verdediging voor een jury (lectoren en vertegenwoordigers van het werkveld).

                    STUDIEMATERIAAL
                    • Tekst 'Begeleidingsbrochure voor het maken van een scriptie in de opleiding voedings- en dieetkunde' (versie 2005-2006) - auteurs: Marina Hertogen & Sofie Van Laer - Plantijnhogeschool
                    • Cursus Blackboard: bevat alle richtlijnen en documenten, melding van aanpassingen aan documenten, sjablonen
                    • Hand-outs van seminarie 'evidence based'-handelen

                    WERKVORMEN
                    Soort werkvorm uren  

                    %

                    hoor- en werkcolleges:

                    8

                     lesuren

                      03,07

                    practicum en oefeningen:

                    0

                     lesuren

                      00,00

                    vormen van groepsleren:

                    0

                     lesuren

                      00,00

                    studietijd buiten contacturen:

                    252

                     klokuren

                      96,55

                    Verdere toelichting:
                    • In principe is de scriptie een individuele opdracht (in geval van een omvangrijke probleemstelling kan men hiervan afwijken naar een duo-scriptie: in dit geval worden er ‘hogere’ eisen gesteld aan het resultaat zoals een diepgaandere literatuurstudie, een uitgebreider onderzoek,…). 
                    • In uitzonderlijke gevallen (toegepast wetenschappelijk onderzoek in opdracht van derden) kan een grotere groep studenten aan een zelfde onderwerp werken: deze studenten leveren als groep één onderzoeksrapport (onder vooraf af te spreken vorm: scriptie, poster of artikel) af en schrijven elk een individuele scriptie waarin de eigen inbreng aan dit onderzoek wordt uiteengezet.
                    • De Plantijnhogeschool kan in de loop van het academiejaar aan de student voorstellen om een supplement uit te werken (bvb. poster voor voedingscongres, wetenschappelijk artikel,....)
                    • De student krijgt eind juni (voorgaand aan het scriptiejaar) door de school een onderwerp toegewezen.  Bij onderwerpen in opdracht van 'derden' kan een externe promotor inbegrepen zijn.
                    • De student is zelf de eindverantwoordelijke van de scriptie en beslist zelf in geval van een titel zonder externe promotor of hij/zij deze zoekt.
                    • De scriptiecoördinator duidt een interne scriptiebegeleider aan (begin academiejaar).  De student kan een voorstel doen voor een externe promotor (indien deze niet bij de hem/haar toegewezen titel hoort).  De scriptiecoördinator contacteert in overleg met student en interne scriptiebegeleider de voorgestelde promotor.  Taakomschrijvingen zie scriptiebrochure.
                    • Bijkomende inhoudelijke begeleiding door vaklectoren (altijd op vraag van de student)
                    • In de loop van het academiejaar worden vier scriptieweken voorzien.  Tijdens deze weken worden er door de scripitecoördinator enkele voor de student verplichte terugkom-momenten (waaronder een tussentijdse evaluatie) voorzien.
                    • Scriptiemap: de student houdt zijn/haar leerproces bij in een persoonlijke map.  Deze map vormt de basis van alle leermomenten (gesprekken met scriptiebegeleider, promotor en vaklectoren) en van de uiteindelijke evaluatie.  Deze scriptiemap bevat
                      • - de procesbladen (volgens opgelegd sjabloon)
                      • - verslagen van de gesprekken met scriptiebegeleider en promotor samen met de goedkeuring van deze laatsten (volgens opgelegd sjabloon)
                      • - dubbels van alle correspondentie (brief en mail) over de scriptie
                      • - alle onderzoeksgegevens
                      • - overzicht van de geraadpleegde literatuur
                      • - kopies van de geraadpleegde artikels
                      • - afgenomen enquêtes en de verwerking ervan
                      • - gemaakte berekeningen
                      • - …..
                    • De student is de enige verantwoordelijke van de eigen scriptiemap.

                    EVALUATIE

                    Eerste examenperiode
                    • De student is de eindverantwoordelijke van de scriptie en het eigen leerproces (scriptiemap).  De student neemt dus zelf voldoende initatieven.
                    • Het cijfer van de scriptie wordt op basis van de resultaten van de verschillende evaluatiemomenten berekend volgens vastgelegde wegingscoëfficiënten en kan (in consensus) aangepast worden door de bij de scriptie betrokken lectorengroep op basis van bijkomende factoren (inhoud scriptiemap, ziekte, mogelijke problemen,…).
                    • De student geeft voor de opgelegde datum (zie scriptiebrochure) de scriptie in het gevraagde aantal exemplaren af op het studentensecretariaat.
                    • De student geeft op de dag van de verdediging een digitale versie van de scriptie en de presentatie af (CDROM)
                    • De student geeft de scriptiemap af  samen met de scripties (datum zie scriptiebrochure).  De student krijgt deze map terug na de proclamatie.
                    • Er zijn drie evaluatiemomenten:
                      • evaluatie van het proces (30%) door externe promotor(en) (10%) en interne scriptiebegeleider (20%) of door interne promotor (30%) op basis van de projectmap en volgens volgende criteria
                        • de inhoud van de scriptiemap
                        • de door de student gevolgde tijdsplanning
                        • nakomen van afspraken met scriptiebegeleider en promotor
                        • de initiatieven die de student zelf neemt (vooral geen afwachtende houding)
                        • het correct uitvoeren van taken door de student zoals beschreven in de taakomschrijving 'scriptiestudent'
                      • evaluatie van het product (40%) door promotor(en) (10%) en interne scriptiebegeleider (10%) of door interne promotor (20%) en door andere lezers (20%) volgens volgende evaluatiecriteria
                        • eigen inbreng
                        • correct taalgebruik
                        • correcte spelling
                        • lay-out (bvb. titels bij figuren en grafieken)
                        • lijst met afkortingen
                        • lijst met referenties, duidelijke verwijzingen naar referenties in de tekst (instructies zie scriptiebrochure)
                        • wetenschappelijke waarde en relevantie van de referenties
                        • correct aangeven wat citaten zijn: uitspraken van ‘derden’ zonder verwijzing overnemen krijgt een negatieve beoordeling; bij plagiaat (dit is bvb. het letterlijk overnemen van een hoofdstuk uit een boek) wordt het eindwerk naar een volgende zittijd uitgesteld
                        • logische opbouw van inhoudstafel
                        • éénduidigheid in gebruik van criteria, normen, aanbevelingen, omrekeningsfactoren, grootheden en eenheden, ...
                        • inhoudelijk correct en up-to-date
                        • goede afbakening van het onderwerp (niet te oppervlakkig, niet te uitgebreid)
                        • de relevantie van de weergegeven informatie tot het onderwerp van de scriptie
                        • beperken van het louter beschrijvend gedeelte (bvb. geen uitgebreide beschrijving van chirurgische ingrepen)
                        • wetenschappelijke waarde van de onderzoeksvragen en hun relevantie tot de titel
                        • de gebruikte onderzoeksmethode: waarde van het gebruikte meetinstrument (bvb. vragenlijst) binnen het onderzoek, wetenschappelijke waarde van de literatuurstudie
                        • correctheid van de statistische verwerking
                        • weergave van de resultaten
                        • correctheid van de conclusies uit het gevoerde onderzoek
                        • kritische reflectie bij het onderzoek en de resultaten
                        • worden de resultaten uit het onderzoek (zowel de statistisch berekende als deze uit een literatuurstudie) vertaald in juiste voedingskundige adviezen/aanbevelingen
                        • kunnen deze adviezen/aanbevelingen ook correct vertaald worden in praktische adviezen (vb dagschema, weekmenu enz)
                        • haalbaarheid van adviezen en aanbevelingen
                        • kritische reflectie bij adviezen en aanbevelingen
                        • voldoende diepgaand uitgewerkt (op bachelorniveau)
                        • het product is bruikbaar in het beroepsveld
                      • Een eventueel supplementair deel wordt in de evaluatie mee opgenomen
                    • evaluatie van de voorstelling (10%) en verdediging (20%) voor een jury volgens volgens volgende criteria
                      • de voorstelling: kwaliteit van de PowerPointpresentatie, duidelijkheid, correctheid, taalgebruik, houding, …
                      • de verdediging: correctheid van de antwoorden, manier van antwoorden, taalgebruik, houding,…

                    tijd voor examinering
                    uren
                    1

                    %
                     
                     00,38

                    Tweede examenperiode
                    • een student die de scriptie wil uitstellen naar de tweede examenperiode vraagt dit uitstel aan bij de scriptiecoördinator voor 15 mei 2007.  Deze scriptie wordt beoordeeld volgens de criteria zoals hiervoor beschreven.
                    • een (in de eerste examenperiode) niet geslaagde student die geen credit heeft voor het opleidingsonderdeel 'scriptie' krijgt na de proclamatie een aanvullende opdracht (in functie van de tekortkomingen van de ingediende scriptie)
                    • beoordeling van de aanvullende opdracht: het product (40%) en de presentatie voor jury (30%) worden volledig opnieuw beoordeeld volgens de criteria zoals hiervoor beschreven.  Voor de beoordeling van het proces (30%) blijft het resultaat van de vorige procesbeoordeling voor 20% meetellen en krijgt de student een bijkomende evaluatie door de interne promotor of scriptiebegeleider die voor 10% meetelt. 

                     

                     

                    3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Stage
                      

                    O.O. heeft componenten: Ja
                    O.O. bestaat uit componenten IPSIG-week
                    Stage
                    Afstudeerrichting: -:-
                    Code: 30110
                    Academiejaar: 2007-2008
                    Programmajaar: 3
                    Periode binnen het modeltraject: P:8
                    Aantal studiepunten: 26
                    Wegingscoëfficient: 26
                    Totaal aantal contacturen: 654
                    Totaal studietijd: 676
                    Examencontract: niet mogelijk
                    Deliberatie: mogelijk
                    Vrijstelling of overdracht: mogelijk
                    Lector(en):


                     


                    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                    Algemene competenties

                      Algemene beroepsgerichte competenties
                        Beroepsspecifieke competenties

                          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                          zie ECTS-fiches

                          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                          Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
                          • volgtijdelijkheid: de student is geslaagd voor 2VD en heeft alle onderwijseenheden van de lesweken van periode 7 gevolgd
                          • de volledige lectorengroep 3VD beslist op het einde van periode 7 of een student aan het opleidingsonderdeel ‘stage’ mag beginnen.  De studenten bewijzen tijdens de lesweken (in het bijzonder tijdens de lessen PVO-skillslab en groepsdynamica) dat ze over voldoende maturiteit beschikken en een correcte gedragscode met de cliënt en stagementor kunnen hanteren om tot de stage toegelaten te worden.

                          Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
                          zie ECTS-fiches
                          Andere begincompetenties
                          zie ECTS-fiches

                           

                           

                          3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - Stage
                            

                          Component behoort tot O.O.: Stage
                          Afstudeerrichting: -:-
                          Code: 30097
                          Academiejaar: 2007-2008
                          Type: kern
                          Niveau: gespecialiseerd
                          Programmajaar: 3
                          Periode binnen het modeltraject: P:8
                          Aantal studiepunten: nvt
                          Wegingscoëfficient: 94
                          Totaal aantal contacturen: 624
                          Totaal studietijd: 635,44
                          Deeltijds programma:
                          Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
                          Onderwijstaal: Nederlands
                          Lector(en): Adam Marleen


                           

                          KORTE OMSCHRIJVING

                          Na de laatste lesperiode krijg je gedurende 18 weken de kans om je opgedane kennis te toetsen aan de realiteit van het werkveld tijdens drie stageperiodes. Je loopt een stageperiode in de klinische sector (ziekenhuizen) en in een collectiviteit (grootkeuken, voedingsbedrijf). Een derde stageperiode wordt naar keuze ingevuld: een stage bij een zelfstandige diëtist behoort tot deze mogelijkheden. 

                          Tijdens de stageperiode schrijf je een stageverslag.  We organiseren regelmatig terugkomdagen in de school om eventuele problemen met de stage of met het stageverslag te bespreken.


                          COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                           Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                          Algemene competenties

                          • VD101 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
                          • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
                          • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
                          • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
                          • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
                          • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
                          • VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
                          Algemene beroepsgerichte competenties
                          • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
                          • VD209 Kunnen functioneren in teamverband
                          • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
                          • VD211 Vertoont stakeholdergerichtheid en in het bijzonder klantgerichtheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van zijn/haar beroepspraktijk.
                          • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
                          Beroepsspecifieke competenties
                          • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
                          • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
                          • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
                          • VD315 In staat zijn om voeding en voedingsmiddelen te helpen ontwikkelen en/of ze te onderzoeken, beoordelen en aan te wenden in recepten, menu?s en voedingsadviezen.
                          • VD316 Kunnen meewerken aan toegepast onderzoek.
                          • VD317 Kunnen functioneren in multidisciplinaire teams.
                          • VD318 Kunnen adviserend en coördinerend optreden m.b.t. de organisatie en het beheer van voedselbereiding en -distributie en tevens de specifieke omstandigheden i.v.m. voedselveiligheid, kwaliteitssystemen, patiëntzorg en algemene voedingzorg.

                          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                          • De student neemt het eigen leerproces in handen.
                          • De student stelt concrete stagedoelstellingen (kennis, vaardigheden en beroepsattituden) voorop bij aanvang van de stage.
                          • De student voert deze stagedoelstellingen uit in de stageinstelling tijdens het verloop van de stage.
                          • De student vraagt regelmatig feedback aan de stagementor en stuurt het eigen leerproces bij.
                          • De student kan een aan de stageplaats aangepast stageverslag schrijven.

                          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                          Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
                          • de student is geslaagd voor 2VD
                          • de volledige lectorengroep 3VD beslist op het einde van periode 7 of een student aan het opleidingsonderdeel ‘stage’ mag beginnen.  De studenten bewijzen tijdens de lesweken (in het bijzonder tijdens de lessen PVO-skillslab en groepsdynamica) dat ze over voldoende maturiteit beschikken en een correcte gedragscode met de cliënt en stagementor kunnen hanteren om tot de stage toegelaten te worden.

                          Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
                          • alle opleidingsonderdelen van periode 7

                           


                          Andere begincompetenties
                          • parate kennis aangaande de verschillende opleidingsonderdelen uit de opleiding
                          • theoretische achtergronden met betrekking tot communicatieve vaardigheden
                          • communicatiebereidheid

                          LEERINHOUDEN
                          •  Tijdens de stage doet de student praktijkervaring op in een reële arbeidssituatie.  Dit gebeurt tijdens een collectiviteitenstage, een klinische stage en een keuzestage. 
                          • Tijdens de stage verwerft de student inzicht in de taak van een voedings- en dieetkundige in het desbetreffende werkveld en verwerft hij inzicht in de organisatie van het werkveld met zijn verschillende zorgverstrekkers.
                          • De student  gebruikt tijdens de stage alle toegankelijke bronnen voor gegevensverzameling.
                          • De student past voedings- en dieetkundige vaardigheden toe vanuit basisvaardigheden
                          • Tijdens de stage zal de student productinformatie verzamelen, producten adviseren en op een verantwoorde manier inschakelen in de voeding of een dieet.
                          • Tijdens de stage zal de student communicatieve  en relationele vaardigheden toepassen vanuit basisgegevens
                          • Tijdens de stage zal de student werken in een team en in een multidisciplinaire context.
                          • Tijdens de stage wordt de student zich bewust van de waarden en normen binnen het beroep en integreert deze in eigen beroepsgedrag (ontwikkelt empathie, komt afspraken na, geeft blijk van verantwoordelijkheidszin, neemt  het eigen leerproces in handen, kijkt kritisch naar het eigen leerproces en geeft blijk van initiatief).

                          STUDIEMATERIAAL
                          • De student krijgt een stagevademecum bestaande uit gegevens over de opleiding , stagedoelen, en de diverse stagedocumenten (ondermeer een stageovereenkomst, het introductieblad, de stagedoelstellingen, een dagrooster , een registratieblad stag – uren, een evaluatieblad, richtlijnen i.v.m. het stageverslag en het stagereglement).  Daarbij krijgt de student voor elke stageperiode een begeleidende brief met de nodige informatie i.v.m. de locatie , contactpersoon , …
                          • Stageverslagdocumenten
                          • Reflectieformulieren    

                          WERKVORMEN
                          Soort werkvorm uren  

                          %

                          hoor- en werkcolleges:

                          0

                           lesuren

                            00,00

                          practicum en oefeningen:

                          600

                           lesuren

                            80,97

                          vormen van groepsleren:

                          24

                           lesuren

                            03,24

                          studietijd buiten contacturen:

                          117

                           klokuren

                            15,79

                          Verdere toelichting:
                          • De stageperiode loopt over een periode van 17 weken, verdeeld over drie periodes (4, 6 en 7 weken).  Elke student  is verplicht om een stage te lopen in de klinische sector en in de collectiviteiten. Een stage bij een zelfstandige diëtiste is optioneel . De stage verloopt onder begeleiding van een diëtist of een deskundige van de instelling of bedrijf ( stagementor) .
                          • Na elke stageperiode wordt een stagebegeleidingsbundel (inclusief het stageverslag) ingediend.  De inhoud en verdere concrete afspraken worden aan de studenten medegedeeld tijdens de introductiedag stage op maandag 14 januarie 2008. 
                          • Een stage  kan deel uitmaken van het onderzoeksveld voor een eindwerk. De verdere uitwerking en het schrijven van het eindwerk gebeurt in de voorziene periode voor de scriptie (zie jaarprogramma).
                          • De stagebegeleider van de school voorziet per stageperiode minstens één bezoek aan de stageplaats om het verloop van de stage te volgen . Per stageperiode is één terugkomdag voorzien waar eventuele problemen of vragen i.v.m. de stage kunnen behandeld worden .

                          EVALUATIE

                          Eerste examenperiode
                          • Er zijn 20 punten voor de stage voorzien die als volgt worden verdeeld:
                          • Beoordeling van de stage (85 % van de punten):
                          • Tijdens de stage wordt een bezoek door de stagebegeleider gepland.  Hierbij wordt ondermeer de stage geëvalueerd in aanwezigheid van de student, de stagementor en de stagebegeleider op basis van het evaluatieblad ingevuld door de stagementor.  Deze tussentijdse evaluatie laat remediëring toe.  In principe telt de score van het tweede evaluatieblad (eindevaluatie) dat op het einde van de stage door de stagementor wordt ingevuld.  De stagebegeleider berekent de score aan de hand van een voorafbepaald puntensysteem.
                          • Het stageverslag en de stagebegeleidingsbundel (15 % van de punten): De student maakt een stageverslag dat opgesteld en binnengebracht wordt volgens de afspraken in het stagevademecum.  Het stageverslag dient uiterlijk 2 dagen na  het einde van de stage in het bezit te zijn van de stagebegeleider.  Het niet tijdig indienen van het stageverslag leidt tot een quotering van 0 op dat onderdeel.
                          • De eindbeoordeling wordt gegeven aan de hand van de score per stageperiode in overleg met het stageteam.  Het stageteam bepaalt de uiteindelijke eindscore.

                          tijd voor examinering
                          uren

                          %
                           
                           00,00

                          Tweede examenperiode
                          • de punten van het opleidingsonderdeel 'stage' worden overgedragen naar de tweede examenperiode van 3VD

                           

                           

                          3 Voedings- en dieetkunde - 3VD - Onderdelen - IPSIG-week
                            

                          Component behoort tot O.O.: Stage
                          Afstudeerrichting: -:-
                          Code: 30098
                          Academiejaar: 2007-2008
                          Type: kern
                          Niveau: gespecialiseerd
                          Programmajaar: 3
                          Periode binnen het modeltraject: P:8
                          Aantal studiepunten: nvt
                          Wegingscoëfficient: 6
                          Totaal aantal contacturen: 30
                          Totaal studietijd: 40,56
                          Deeltijds programma:
                          Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
                          Onderwijstaal: Nederlands
                          Lector(en): Aertsen Lea


                           

                          KORTE OMSCHRIJVING

                          We voorzien een projectweek rond interprofessionele samenwerking met de andere opleidingen ‘gezondheidszorg’ binnen de ‘Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen’. Studenten werken gedurende deze week binnen een interprofessioneel team opdrachten (casuïstiek) uit.


                          COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                           Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                          Algemene competenties

                          • VD101 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
                          • VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
                          • VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
                          • VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
                          • VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
                          • VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
                          • VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
                          Algemene beroepsgerichte competenties
                          • VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
                          • VD209 Kunnen functioneren in teamverband
                          • VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
                          • VD211 Vertoont stakeholdergerichtheid en in het bijzonder klantgerichtheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van zijn/haar beroepspraktijk.
                          • VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
                          Beroepsspecifieke competenties
                          • VD312 Kunnen volwaardig en zelfstandig functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
                          • VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
                          • VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
                          • VD317 Kunnen functioneren in multidisciplinaire teams.
                          • VD318 Kunnen adviserend en coördinerend optreden m.b.t. de organisatie en het beheer van voedselbereiding en -distributie en tevens de specifieke omstandigheden i.v.m. voedselveiligheid, kwaliteitssystemen, patiëntzorg en algemene voedingzorg.

                          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                          • Om interprofessioneel te kunnen samenwerken hanteert de student  naast de specifieke deskundigheden en communicatieve vaardigheden ook de noodzakelijke houding van openheid voor de inbreng en het referentiekader van andere gezondheidsberoepen.
                          • De student kent de eigen grenzen op het gebied van professionele expertise.
                          • De student kan op een integere en respectvolle wijze de eigen zienswijze kenbaar maken ook in geval van meningsverschillen.
                          • De student toont inzicht in de eigen beperkingen door regelmatig intraprofessioneel te overleggen en het eigen oordeel te toetsen aan dat van anderen.
                          • De student toont bereidheid om de bijdrage en vaardigheden van aanverwante beroepen te leren kennen.

                          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                          Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
                          • de student is geslaagd voor 2VD 
                          • De volledige lectorengroep 3VD beslist op het einde van periode 7 of een student aan het opleidingsonderdeel ‘stage’ mag beginnen.  De studenten bewijzen tijdens de lesweken (in het bijzonder tijdens de lessen PVO-skillslab en groepsdynamica) dat ze over voldoende maturiteit beschikken en een correcte gedragscode met de cliënt en stagementor kunnen hanteren om tot de stage toegelaten te worden.

                          Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
                          • alle opleidingsonderdelen van periode 7

                          Andere begincompetenties
                          • theoretische achtergronden met betrekking tot communicatieve vaardigheden voor zorgverleners tov zorgvragers
                          • theoretsiche achtergronden met betrekking tot GVO en PVO
                          • kent de echelonnering en de verschillende terreinen/sectoren van de gezondheidszorg
                          • kent al gedeeltelijk de context en de bevoegdheid van de eigen discipline en de specifieke bijdrage van de andere disciplines tot de behandeling van de zorgdrager
                          • communicatiebereidheid 

                           


                          LEERINHOUDEN
                          • de problematiek van patiënten wordt steeds complexer, waardoor meer verschillende zorgbeoefenaars bij eenzelfde patiënt betrokken zijn. Verschillende beroepsgroepen hebben vaak uiteenlopende inzichten en belangen, onder meer bij ethische vragen, waardoor gezamelijk overleg met de te nemen beslissingen noodzakelijk wordt. Teamwerk is niet alleen een noodzaak geworden, maar het vormt ook eeen veelal aantrekkelijke uitdaging: hoe realiseren we met elkaar en voor elkaar, en vooral voor de patiënten, die aan onze zorgen toevertrouwd worden de inhoudelijke en menselijke meerwaarde die een groep kan creëren?
                          • in deze module leert de student interprofessioneel samenwerken waarbij hij de patiënt centraal stelt in de hulpverlening en zo de continuïteit en kwaliteit van de zorg telkens optimaliseert.

                          STUDIEMATERIAAL
                          • begeleidende teksten die de module theoretisch ondersteunen
                          • casusmateriaal en videofragmenten

                          WERKVORMEN
                          Soort werkvorm uren  

                          %

                          hoor- en werkcolleges:

                          10

                           lesuren

                            20,41

                          practicum en oefeningen:

                          0

                           lesuren

                            00,00

                          vormen van groepsleren:

                          20

                           lesuren

                            40,82

                          studietijd buiten contacturen:

                          19

                           klokuren

                            38,78

                          Verdere toelichting:
                          De studenten worden ingedeeld in leergroepen van 12 studenten uit verschillende afstudeerrrichtingen. Elke leergroep wordt door een teacher begeleid die specifiek voor deze module werd opgeleid. De taak van de teacher bestaat hoofdzakelijk uit het inleiden van de taken en het observeren van de individuele en groepsprocessen. De gebruikte onderwijsvormen zijn: hoorcolleges, zelfstudie, groepswerk, reflectie en feedback. Studenten leren effectief en efficiënt overleggen rond een casus. De module wordt afgesloten met een plenaire sessie en discussie waarbij de leer- en aandachtspunten van studenten geconfronteerd worden met de praktijkervaring van enkele deskundigen.

                          EVALUATIE

                          Eerste examenperiode
                          • Om na te gaan of de student de competenties heeft die een lid van een "interprofessioneel team" dient te bereiken, worden voor de toetsing van de module zelfevaluatie, peerevaluatie en portfolio gebruikt.
                          • De IPSIG-week wordt (in de loop van het eerste semester) door een werkgroep binnen de AUHA voorbereid en daarom zijn de exacte puntenverdeling, evaluatiecriteria,... op 19-09-2006 nog niet bekend.  Deze worden voor de aanvang van de week aan de studenten meegedeeld.
                          • Voor de studenten die niet aanwezig kunnen zijn omwille van bijvoorbeeld een buitenlandse stage, wordt een vervangtaak voorzien.

                          tijd voor examinering
                          uren

                          %
                           
                           00,00

                          Tweede examenperiode
                          • de punten van het opleidingsonderdeel 'stage' worden overgedragen naar de tweede examenperiode van 3VD
                          • een student die niet slaagt in 3VD herneemt in het volgende academiejaar de stageperiode waarvan de IPSIG-week in het bisjaar geen onderdeel van uitmaakt