ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Orthopedagogie - 2OM - Onderdelen - Stage/stage - supervisie/7
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: -:-
Code: 00062
Academiejaar: 2007-2008
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: M:7
Aantal studiepunten: 15
Wegingscoëfficient: 15
Totaal aantal contacturen: 321
Totaal studietijd: 390
Deeltijds programma:
Examencontract: niet mogelijk
Deliberatie: niet mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Avonds Mieke
De Meulder Bert
De Roey David
De Wolf Sofie
Der Kinderen Gwenda
Hamvas Jessy
Schelles Riet
Serrien Jeannine
van Vlerken Mieke
Verjans Joël


 

KORTE OMSCHRIJVING

In dit opleidingsonderdeel brengt de student alle theorie en kennis die hij tot dan verworven heeft en alle ervaringen die hij opdeed samen in een intensieve praktijkervaring gedurende 8 weken.  De student en zijn leerproces worden hierbij ondersteund door zowel stagebegeleiding als begeleide stagesupervisie.  Een stage speelt zich immers niet alleen af op de werkvloer van een voorziening of in relatie met hulpvragers/gebruikers.  Wat er er op de school gebeurt, de schriftelijke rapportage en stagesupervisiebijeenkomsten, is een wezenlijk onderdeel van deze praktijkervaring. Stagesupervisie is een reflectieve leermethode die de student de mogelijkheid biedt om zicht te krijgen op eigen functioneren in het beroep van gespecialiseerd opvoeder-begeleider.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
  • OM103 Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig. Hanteert kritische zelfreflectie. Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
  • OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
  • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM314 Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze. Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodisch, planmatige wijze. Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden. Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische grondvormen.
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN MBT STAGE
    • Denk- en redeneervaardigheid
      • Benoemt de methoden, technieken en begrippenkaders die binnen de stageplaats gebruikt worden om het hulpverleningsdoel te bereiken.
      • Toont in rapportage dat hij praktijksituaties analyseert.
      • Toont in zijn (ortho)(ped)agogisch handelen dat hij de wisselwerking theorie/praktijk beginnend integreert.
    • Informatie verwerken en verwerven
      • Rapporteert over kritisch geselecteerde en relevante documentatie en/of literatuur.
      • Neemt observatieverslagen en dossiers door.
      • Stelt vragen en wisselt kennis en ervaring uit.
    • Wetenschappelijke toepassing
      • Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken 
    • Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling.
      • Toont creativiteit in het zoeken naar oplossingen.
      • Vraagt bij eventuele problemen ondersteuning aan collega’s.
    • Leidinggeven
      • Beschrijft het evenwicht tussen individueel en groepsgericht werken.
      • Beschrijft en bespreekt groepsdynamische processen.
      • Zet eerste stappen in het hanteren van deze groepsdynamische processen.
      • Begeleidt de groep in dagelijkse situaties.
      • Organiseert en biedt intentionele groepsactiviteiten aan.
      • Speelt in op niet georganiseerde momenten.
      • Handelt consequent volgens de beroepscode en wijst andere gedragingen op een adequate manier af.
    • Oplossingsgericht werken
      • Hanteert verschillende methoden en technieken vertrekkend vanuit de ondersteuningsvraag van de cliënt om een probleem aan te pakken.
    • (Ped)agogisch begeleider.
      • Beschrijft de eigenheid van de doelgroep (mogelijkheden en beperkingen, specifieke problemen, interesses, gevoeligheden, contactname, communicatie, sociale perspectieven, maatschappelijke context, …).
      • Ondersteunt de collega’s in het tot stand brengen van een klimaat waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkeling- en ontplooiingskansen krijgen.
      • In de omgang met de cliënt toont de student een evenwicht tussen: emotionaliteit en rationaliteit, directieve interventie en non-directieve houding, afstand en nabijheid
      • Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.
    • Handelingsplanner
      • Observeert actief.
      • Neemt een actief luisterende houding aan.
      • Vormt zich een beeld van de cliënt, formuleert en toetst hierbij hypothesen.
      • Benoemt de ondersteuningsvraag van de cliënt en gaat hierover het gesprek aan met collega’s.
      • Benoemt de eigenschappen, activiteiten, gedragingen en houdingen van de cliënt die ondersteund , gestimuleerd of gewijzigd worden .
      • Hanteert het handelings- of begeleidingsplan als leidraad.
    • Organisator en ondersteuner m.b.t. wonen, leren en vrije tijd
      • Organiseert en begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsactiviteiten op methodische, planmatige wijze.
    • Preventiewerker
      • Handelt preventief binnen de context van de individuele hulpverlening en binnen dagelijkse situaties.
    • Psycho-sociaal begeleider.
      • Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/ het cliëntsysteem en alle betrokkenen.
      • Stelt zich meerzijdig partijdig op.
      • Stelt zich emanciperend en integratiebevorderend op.
    • Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken
      • Ondersteunt netwerken van de cliënt.
      • Behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem.
    • Teamgericht werken
      • Rapporteert mondeling en schriftelijk: briefing, dagboek, teamvergadering,…
      • Heeft respect voor inbreng van anderen.
      • Getuigt van een groepsgerichte ingesteldheid.
      • Neemt initiatief tot het opnemen van en uitvoeren van taken, neemt verantwoordelijkheid op in/voor het team.
      • Houdt zich consequent aan gemaakte afspraken.
      • Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert en coacht binnen het team.
      • Stelt op gepaste wijze de teamwerking in vraag (visie, communicatiepatronen, de rollen, de begeleidingsstijl, het groepsklimaat, naleven van afspraken,…).
      • Verwerft een eigen plaats binnen het team, rekening houdend met zijn mandaat en positie van stagiair.
    • Internationale gerichtheid.
      • Gaat op professionele wijze om met cultuurverschillen
      • Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen.
    • Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk.
      • Beschrijft de structuur van de organisatie, de functies binnen de organisatie, de samenwerkingsverbanden en de communicatiekanalen en participeert er, indien mogelijk, op een constructieve wijze aan.
      • Benoemt de verschillende disciplines en grenst deze af van de eigen functie als GOB.
    • Ingesteldheid tot levenslang leren.
      • Formuleert leerpunten en gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te werken.
      • Controleert voortgang en resultaten van het leerproces en stuurt bij waar nodig.
      • Maakt zijn leerproces zichtbaar voor zichzelf, het team, de stagebegeleider en de praktijklector.
      • Staat open voor feedback, neemt initiatief tot het vragen van en geven van feedback.
    • Kritisch reflecteren
      • Geeft mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan (cfr attitudesteekkaart).
      • Beschrijft en bespreekt zijn reflecties op de stage-ervaringen- hanteert kritische zelfreflectie als beroepshouding.
      • Hanteert kritische zelfreflectie als beroepshouding
  • SPECIFIEKE DOELSTELLINGE MBT STAGESUPERVISIE
    • Kritisch reflecteren
      • Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan.
      • Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig.
      • Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding.
      • Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
      • Analyseert praktijksituaties
    • Informatie verwerven en verwerken
      • Doet aan communicatieve informatieverwerking
    • Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling.
      • Analyseert een voor hem/haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem.
    • Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen , zowel aan specialisten als aan leken.
      • Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer.
      • Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze.
      • Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
    • Teamgericht werken.
      • Heeft respect voor de inbreng van anderen.
      • Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie.
      • Getuigt van een groepsgerichte ingesteldheid.
      • Hanteert elementaire  sociaalagogische en communicatieve vaardigheden met alle betrokkenen binnen en buiten de organisatie.
      • Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
    • Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk.
      • Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties.
      • Integreert de wisselwerking theorie/praktijk in zijn orthopedagogisch handelen.
    • Ingesteldheid tot levenslang leren.
      • Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren.
      • Formuleert leerpunten.
      • Gaat op zoek naar wegen om aan de vastgestelde punten te werken.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

De stage staat steeds in verbinding met voorgaande opleidingsonderdelen en modules: hiermee bedoelen we zowel theoretische inhouden als verworven vaardigheden en attitudes.


Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
De stage staat steeds in verbinding met voorgaande opleidingsonderdelen en modules: hiermee bedoelen we zowel theoretische inhouden als verworven vaardigheden en attitudes.
Andere begincompetenties
geen
LEERINHOUDEN
Handelend vanuit de praktijksituatie komen volgende thema's aan bod: werken met de doelgroep, werken in teamverband, werken binnen een organisatie en werken rond zichzelf als gespecialiseerd opvoeder-begeleider. We benaderen deze thema's vanuit integratie, reflectie en evaluatie.

STUDIEMATERIAAL
Stagebundel, stagecontract, uurschema, stagereglement, rapportage, evaluatieformulier, de attittudesteekkaart, het beroepsprofiel van de opvoeder-begeleider en syllabus leergroep eerste en tweede jaar.
WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

4

 lesuren

  01,03

practicum en oefeningen:

304

 lesuren

  78,15

vormen van groepsleren:

10

 lesuren

  02,57

studietijd buiten contacturen:

68

 klokuren

  17,48

Verdere toelichting:
  • De student loopt een stage van 8 weken in een eenzelfde voorziening, met een vast team van professionelen. De student wordt ingeschakeld in een bestaande werking en krijgt ruimte om te participeren en zich de taken van een gespecialiseerd opvoeder-begeleider eigen te maken.
  • De student presteert 36u/week op de werkvloer, daarnaast mag hij 2u/ week besteden aan verslaggeving en studie. Dit maakt een totaal van 38u/week, 304u voor de hele stageperiode.
  • De student wordt begeleid vanuit de hogeschool door een praktijklector, deze laatste voorziet verschillende contacten nl: een infomoment bij aanvang van de stage, een telefonisch contact met de stageplaats bij aanvang van de stage, een eindevaluatiegesprek op de stageplaats en een nabespreking met de student tijdens module 8. 
  • De student wordt uitgenodigd in de school voor stagesupervisiebijeenkomsten. Stage-ervaringen worden in een kleine groep besproken onder begeleiding van een stagesupervisor. Samen wordt gezocht naar de manier waarop de student zijn ervaring en vakkennis verbindt, er wordt ingegaan op de vraag wat hij geleerd heeft en hoe hij dit heeft geleerd.De stagesupervisie bestaat uit 4 stagesupervisiebijeenkomsten van telkens 2,5u. 
  • De taken van praktijklector en die stagesupervisor worden uitgevoerd door een en dezelfde persoon.
  • Op vraag van praktijklector, stagebegeleider of student kunnen er individuele gesprekken georganiseerd worden.
  • De student wordt op de stageplaats begeleid door een stagebegeleider, er worden op regelmatige basis feedbackgesprekken georganiseerd door student en/of stagebegeleider.
  • De student legt een portfolio aan met verslaggeving (zie stagebundel)

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • De beoordeling gebeurt op basis van: de al dan niet behaalde competenties, de wijze waarop de student zichzelf zichtbaar heeft gemaakt tijdens zijn functioneren op de werkvloer, de besprekingen op school en de rapportage. Hierbij wordt ook de persoonlijke evolutie van de student in rekening genomen. (zie ook stagebundel).
  • Beoordelingsprocedure: tijdens een formeel eindevaluatiegesprek op de stageplaats in aanwezigheid van praktijklector, student en stagebegeleider worden bovenstaande gegevens naast elkaar gelegd en formuleert de stagebegeleider een advies naar de praktijklector. De praktijklector neemt deze gegevens grondig in overweging en formuleert op het einde van het gesprek een eindbeoordeling naar de student toe. (zie stagebundel).
  • De praktijklector kan tijdens elke fase van de stage zich laten adviseren door het team beroepspraktijk betrokken bij module 7.
  • Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm ; dit geldt niet voor de schriftelijke examens. 
  • De student maakt een eindrapport met daarin een samenvatting van aandachtspunten, evoluties en kwaliteiten mbt de vooropgestelde leerdoelen. Tijdens de nabespreking wordt dit rapport overlopen en indien nodig aangevuld door de praktijklector.

tijd voor examinering
uren
3

%
 
 00,77

Tweede examenperiode
Voor dit opleidingsonderdeel is geen tweede tweede examenperiode mogelijk.