ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Orthopedagogie - 3OM - Onderdelen - Denkkaders & handelingsstrat.psy.prob/11
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: -:-
Code: 00066
Academiejaar: 2007-2008
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: M:11
Aantal studiepunten: 4
Wegingscoëfficient: 4
Totaal aantal contacturen: 28
Totaal studietijd: 104
Deeltijds programma:
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Adams Carl
Desloovere Karen
Peeters Silke
Schelles Riet
Vanschel Myriam
Walravens Lieve


 

KORTE OMSCHRIJVING
Als GOB zal je zeker in contact komen met mensen met psychische problemen. Het succesvol begeleiden van mensen met psychische problemen vraagt een goed begrip van de problemen en de aanknopingspunten om tot verandering te kunnen komen. Dit begrijpen kan vanuit verschillende theorieën en invalshoeken gebeuren. Dit opleidingsonderdeel heeft tot doelstelling om via casusmateriaal een aantal thema's binnen het domein van de psychische problemen te benaderen vanuit verschillende denkkaders. Hierbij zal je je verder verdiepen in eerder verworven kennis betreffende denkkaders en bijhorende handelingsstrategieën in de hulpverlening. Ook willen we je bestaande kennis een vaardigheden uitbreiden door een aantal nieuwe denkkaders te introduceren. Aan de hand van werkcolleges, workshops en een opdracht zal je verschillende denkkaders en handelingsstrategieën leren integreren.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Genereert een creatieve oplossing. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
  • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
  • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM313 Analyseert de hulpvraag van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel 'kwaliteit van leven'. Herformuleert agogische vragen. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • Zelfstandig casusmateriaal kunnen hanteren en verwerken.
  • Zowel individueel als in groep kritisch kunnen reflecteren over casusmateriaal alsook over mogelijke kaders om dit casusmateriaal te interpreteren.
  • Casusmateriaal / gevalsstudies kunnen bekijken vanuit verschillende perspectieven (kaders) en daarbij een eclectische houding kunnen aannemen.
  • Naast aangereikte kaders ook op zoek kunnen gaan naar andere relevante kaders en deze kunnen vertalen naar een specifieke problematiek.
  • Vanuit denkkaders en vauit de reële moeilijkheden en mogelijkheden van een cliënt kunnen komen tot het formuleren van aangrijpingspunten naar begeleiding en behandeling alsook tot het formuleren van aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder-begeleider.
  • Kritisch reflecteren, zowel individueel als in groep, over mogelijke aangrijpingspunten naar begeleiding en behandeling alsook naar aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder-begeleider.
  • Zich verdiepen, zowel individueel als in groep, in een nieuw aangereikt thema.
  • Open staan voor het oefenen van vaardigheden en het vaardig worden ten aanzien van specifieke competenties die bruikbaar zijn in het begeleiden en behandelen van psychische problemen.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties
geen
LEERINHOUDEN
  • WERKCOLLEGES
      • Kader A: illustratie vanuit thema 1
      • Kader B: illustratie vanuit thema 2
      • Kader C: illustratie vanuit thema 3
      • Kader D: illustratie vanuit thema 4
      • Thema 5: benaderen vanuit "oude" kaders
      • Thema 5: benaderen vanuit kader A,B,C,D
      • Thema 5: eclectisch werken, tips voor teamvergadering en verslaggeving
    • Kaders waar mee gewerkt wordt:
      • "oude" kaders vanuit eerder in de opleiding:
        • cliëntgericht kader
        • contextueel kader
        • systeemtheoretisch kader: structurele en pragmatische stroming
      • "nieuwe" kaders die in de eerste vier weken aan bod komen:
        • Leertheoretisch kader
        • Cognitief kader
        • Psychodynamisch kader
        • Biopsychosociaal kader
    • Mogelijke thema's die behandeld worden:
      • Automutulatie
      • Depressie
      • Somatoforme stoornissen
      • ADHD
      • Post-traumatische stressstoornis en psychotrauma
      • Hechting en hechtingsstoornissen
      • Agressie
  • OEFENGROEPEN:
    • Student schrijft zich in voor twee thema's. Elk thema wordt aangeboden gedurende 6 lesuren gespreid over 2 lesweken ( 2uX3).
    • Regelmatige en actieve deelname aan 2 workshops is verplicht.
    • De thema's die worden aangeboden:
      • Bewegingspedagogie van Veronica Sherborne voor peuters, kleuters, kinderen met psychosociale problemen en hun ouders.
      • Omgaan met verbale en fysieke agressie: verdieping en training.
      • Snoezelen en basale/zintuiglijke stimulatie als weg van binnen naar buiten en omgekeerd voor mensen met contactproblemen (personen met een handicap, bejaarden met dementie, mensen met autisme).
      • Lichaamstaal in interactie: concrete vragen vanuit de praktijk, doelstellingen en training op maat, vanuit stage-ervaringen van studenten.
      • Interactioneel werken als begeleider van cliënten met psychische problemen.
      • Omgaan met agressie (fysieke weerbaarheid).
      • Pré-therapie.
      • Mindfulness/relaxatie.
      • Motiverende gespreksvoering: werken met gemotiveerde en      ongemotiveerde clienten, een realiteit én uitdaging?
      • Gedwongen hulpverlening - werken met cliënten in een gedwongen statuut, werken met weerstand.
      • Terugvalpreventie.
      • Werken met jonge druggebruikers en hun omgeving. 
      • Begeleiden van kinderen van ouders met psychiatrische problemen (KOPP).
      • Aandacht voor brussen in de begeleiding (ook m.b.t. PmH).
      • Gezinsbegeleiding vanuit meerzijdige partijdigheid.
      • Begeleiden van personen met een handicap bij rouw/verlies/verdriet.

STUDIEMATERIAAL
  • Werkcolleges: Plantijn-syllabus.
  • Voor de workshops wordt materiaal desgevallend uitgedeeld tijdens de oefengroepen en/of ter beschikking gesteld via de blackboardcursus.

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

14

 lesuren

  13,46

practicum en oefeningen:

14

 lesuren

  13,46

vormen van groepsleren:

0

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

76

 klokuren

  73,08

Verdere toelichting:

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Werkcolleges: 1 opdracht ( = casus) met zowel een individuele component als een groepscomponent.  Deze opdracht staat op 20 punten.  De basis hiervoor is de individuele score op het verslag van de eigen uitwerking van de casus enerzijds en de teamvergadering anderzijds.  Deze individuele score kan nog met maximaal twee punten worden vermeerderd of verminderd op basis van het peer assessment door de leden van de teamvergadering.
  • Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.

  • Oefengroepen: verplichte aanwezigheid en actieve deelname.

tijd voor examinering
uren
0

%
 
 00,00

Tweede examenperiode
  • Werkcolleges: 1 opdracht ( = casus) met zowel een individuele component als een groepscomponent.  Deze opdracht staat op 20 punten.  De basis hiervoor is de individuele score op het verslag van de eigen uitwerking van de casus enerzijds en de teamvergadering anderzijds.  Deze individuele score kan nog met maximaal twee punten worden vermeerderd of verminderd op basis van het peer assessment door de leden van de teamvergadering.
  • Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.

  • Oefengroepen: verplichte aanwezigheid en actieve deelname.
  • ls het aantal studenten in de tweede examenperiode het niet mogelijk maakt om de groepscomponent in het assessment te verwerken zal gekozen worden voor een gelijkwaardige assessmentvorm.
  • Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.
  •