3 Bedrijfsmanagement - 3RPIN - Onderdelen - Registratie-en successierechten/10 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: |
Neen |
Afstudeerrichting: |
-:- |
Code: |
3JMIL |
Academiejaar: |
2007-2008 |
Type: |
kern |
Niveau: |
gespecialiseerd |
Programmajaar: |
3 |
Periode binnen het modeltraject: |
M:10 |
Aantal studiepunten: |
4 |
Wegingscoëfficient: |
4 |
Totaal aantal contacturen: |
30 |
Totaal studietijd: |
104 |
Deeltijds programma: |
|
Examencontract: |
mogelijk |
Deliberatie: |
mogelijk |
Vrijstelling of overdracht: |
mogelijk |
Onderwijstaal: |
Nederlands |
Lector(en): |
Bogman Dominique
|
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Het opleidingsonderdeel beoogt de studenten voor te bereiden voor de tewerkstelling in de notariële praktijk, repectievelijke de overheidsisntellingen of private bedrijven actief rond onroerend goed. Dit wordt gerealiseerd door het aanbrengen en uitdiepen van theoretische kennis en praktijktoepassingen omtrent successie- en registratierecht.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- JM101 Denk- en redeneervaardigheid
- JM102 Verwerven en verwerken van informatie
- JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
- JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- JM208 Teamgericht kunnen werken
- JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
- JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
- JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven,?)
- JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
- JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
- JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
- De student heeft inzicht en heeft kennis verworven waardoor hij /zij in staat is een dossier voor te bereiden in de notariële praktijk voor de aangifte in een nalatenschap en bij een verkoop van een onroerend goed.
- De student maakt een inschatting van juridische context van een opdracht en vervult vervolgens de opdracht.
Volgende specifieke doelstellingen worden vooropgesteld:
- De student kent de terminologie van het specifieke item;
- De student maakt een inschatting van een specifieke opdracht en vervult de opdracht zoals het voorbereiden van een dossier voor aangifte van een nalatenschap bij openvallen van de nalatenschap en zelf het invullen van een eenvoudige aangifte van een nalatenschap.
- De voornaamste onderdelen van het successierecht en de verschillende vormen van registratierechten zijn passief gekend.
- De student kent de notariële dossier behandeling en de voorbereiding van zulk een dossier inzake verkoop van een onroerend goed.
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
|
|
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
|
|
Andere begincompetenties
|
erfrecht
huwelijksvermogensrecht
burgerlijk recht (de verkoop)
gerechtelijk recht (de openbare verkoop)
nederlands; vermogen tot zelfstandig leren
|
LEERINHOUDEN
|
- De plaats van de registratierechten en successierechten in het geheel van het belastingsrecht.
- Wanneer wordt een successierecht verschuldigd?
- Wat zijn de verplichtingen van de belastingplichtige?
- Wat is een aangifte van de nalatenschap? Wie dient deze te realiseren, onder welke vorm en binnen welke termijn (sancties?) Wat is het lot van bepaalde activa en passiva in deze?
- Checklist voor de voorbereiding van de aangifte van de nalatenschap.
- De verkoop/aankoop van een onroerend goed in de notariële praktijk.
- De Registratierechten.
|
STUDIEMATERIAAL
|
Burgerlijk en Gerechtelijk Wetboek; De fiscale codes;
Cursus:
Literatuur VERBEKE A., 'Belgisch erfrecht in kort bestek', Intersentia, 2002; DE WULF C. & DE DECKER H., 'Het opstellen van notariële akten', Kluwer, 1995 en BOEYNAEMS L., Registratierechten in Fiscale Rechtspraakoverzichten, 2002, VZW FISKOFOON
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
hoor- en werkcolleges:
|
25
|
lesuren
|
24,04
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
vormen van groepsleren:
|
4
|
lesuren
|
03,85
|
studietijd buiten contacturen:
|
74
|
klokuren
|
71,15
|
Verdere toelichting:
- Hoorcollege met praktische vraagstellingen na elk hoofdstuk.
- Concrete cases worden besproken en fictieve voorbeelden worden opgelost.
- Een groepsopdracht wordt opgegeven.
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Schriftelijk examen op 20 punten met een inzichtsvraag (een vergelijking, een evolutie van een geziene specifiek onderdeel van de leerinhoud), terminologie (een definitie of verklaring van een term uit de leerinhoud), een kennisvraag (een letterlijk weer te geven deel van de leerinhoud), een concrete casus of toepassing; elke vraag staat op 5 punten
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Schriftelijk idem eerste zittijd
|
|
| |
|