|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Het opleidingsonderdeel beoogt studenten voor te bereiden op tewerkstelling in de Hotelsector, waarbij de juridische context een niet onbelangrijke rol speelt en dit door middel van het aanleren van theoretische kennis in arbeidsrecht en sociale zekerheid en praktijk gevallen.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- HM101 Denk- en redeneervaardigheid.
- HM102 Hij kan op systematische wijze de nodige informatie verzamelen en analyseren.
- HM104 Planmatig en op een creatieve wijze oplossingen tot stand brengen.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- HM210 Hij merkt problemen op, analyseert ze grondig en probeert creatief tot oplossingen te komen.
- HM211 Hij kan onderhandelen en bemiddelen, zowel met gasten als met medewerkers.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- HM319 Hij beseft de noodzaak tot levenslang leren, hij heeft veel aandacht voor de evoluties in de hospitalitysector maar ook een brede maatschappelijke interesse. Hij kan zijn eigen leerproces aansturen.
- HM323 Hij beheerst een aantal technieken binnen het HRM: werving, selectie, beoordeling, coaching,.. Hij kan het bestaande personeelsbeleid analyseren en eventuele verbeteringen suggereren rekeninghoudend met recente inzichten in het HRM. Hij is competent in het analyseren van bestaande organisatievorm, kan verbeteringen aanbrengen rekeninghoudend met nieuwe organisatietheorieën.
- HM328 Hij kan omgaan met nieuwe situaties, nieuwe uitdagingen. Hij is kritisch en reflecteert op eigen handelen en stuurt voortdurend bij. Hij is gericht op voortdurende zelfontwikkeling, kan het eigen leerproces aansturen.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
- De student is in staat de voornaamste onderdelen van het individueel arbeidsrecht te plaatsen in een arbeidsrechtelijke situatie in de horecasector. Hij erkent een eenvoudig arbeidsrechtelijk probleem en kan hiervoor een oplossing bieden als medewerker van een hotel of aanverwant bedrijf. Verder heeft hij een passieve kennis van de instituten van de sociale zekerheid.
- De student kent de terminologie van het arbeidsrecht;
- De student maakt een inschatting van een problematiek in een arbeidsrechtelijk conflict en handelt als tweedelijnmedewerker;
- De student is autonoom in staat een eenvoudig arbeidsrechtelijk probleem op te lossen.
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
|
Inleiding tot het recht (module 6), meer bepaald burgerlijk -en handelsrecht
|
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
|
Inleiding tot het recht, meer bepaald burgerlijk -en handelsrecht.
|
Andere begincompetenties
|
nederlands
|
LEERINHOUDEN
|
- Het collectieve arbeidsrecht.
- Het individuele arbeidsrecht:
- het ontstaan (de selectie en werving) van een arbeidscontract; de soorten en formaliteiten;
- de verplichting van werkgever en werknemer;
- de schorsing van de arbeidsovereenkomst;
- de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
- de arbeidsreglementering
- het educatieve verlof; Het Fonds voor sluiting van onderneming.
- De sociale zekerheid:
- het ontstaan en de financiering ervan;
- de verschillende instituten van de sociale zekerheid
- De arbeidsongevallen;
- De oplossing van geschillen;
- Het statuut van de zelfstandige;
- De opgave van de administratieve formaliteiten van de werkgever;
|
STUDIEMATERIAAL
|
Praktisch Sociaal recht (van Frans D'Hertefelt) uitgegeven door DE BOECK
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
hoor- en werkcolleges:
|
21
|
lesuren
|
22,58
|
practicum en oefeningen:
|
7
|
lesuren
|
07,53
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
studietijd buiten contacturen:
|
65
|
klokuren
|
69,89
|
Verdere toelichting:
- Hoorcollege met praktische vraagstellingen na elk hoofdstuk;
- Concrete cases worden besproken en fictieve worden opgelost;
- Een groepsopdracht wordt opgegeven.
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Schriftelijk (20 punten en elke vraag 5 punten) met een inzichtsvraag, terminologie (5 termen), een kennisvraag, een toepassing of casus.
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Schriftelijk (20 punten en elke vraag 5 punten) met een inzichtsvraag, terminologie (5 termen), een kennisvraag, een toepassing of casus.
|