3 Journalistiek - 3JOU - Onderdelen - Praxisperiode 1: Stage of eindwerk |
|
|
|
O.O. heeft componenten: |
Neen |
Afstudeerrichting: |
-:- |
Code: |
30016 |
Academiejaar: |
2007-2008 |
Type: |
kern |
Niveau: |
gespecialiseerd |
Programmajaar: |
3 |
Periode binnen het modeltraject: |
S:2 |
Aantal studiepunten: |
15 |
Wegingscoëfficient: |
5 |
Totaal aantal contacturen: |
0 |
Totaal studietijd: |
390 |
Deeltijds programma: |
|
Examencontract: |
niet mogelijk |
Deliberatie: |
niet mogelijk |
Vrijstelling of overdracht: |
mogelijk |
Onderwijstaal: |
Nederlands |
Lector(en): |
Van de Venne Inge
|
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
In het tweede semester van het derde jaar word je echt klaargestoomd voor de journalistieke wereld. Het semester wordt ingedeeld in twee perdiodes van elk acht weken. Tijdens de eerste periode heb je de keuze tussen een stage of een journalistiek eindwerk.
De meesten van onze studenten kiezen in de eerste periode voor een stage. Je kan kiezen uit een brede waaier van kwaliteitsvolle stageplaatsen op zowel regionale als nationale redacties. Naturlijk krijg je een stageplaats in functie van je journalistieke specialisatie. Zo kunnen de radiostudenten o.a. terecht bij Radio 1, Studio brussel, Q-Music of O-Radio. De studenten gedrukte media kunnen terecht bij Gazet Van Antwerpen, Het Nieuwsblad, Knack, Feeling, Eos en vele andere periodieken. De tv-studenten kunnen hun eerste ervaring opdoen bij o.a. ATV, Eén, Ketnet of in één van de Vlaamse productiehuizen.
Bovendien kan je ook beslissen om stage te lopen op de redactie van een medium op school zelf: de campusradio, campustelevisie of de wijkkrant.
Studenten de liever alleen werken hebben de optie om een individueel eindwerk te maken. Het spreekt voor zich dat dit een kwaliteitsvol journalistiek eindproduct is.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- JO101 De student kan strategisch redeneren.
- JO102 De student kan creatief denken.
- JO103 De student kan meertalig communiceren.
- JO104 De student kan informatie kritisch verwerven en verwerken.
- JO105 De student is in staat enige vorm van leiding te geven.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- JO206 De student kan teamgericht werken.
- JO207 De student kan oplossingsgericht werken.
- JO208 In samenhang met de beroepspraktijk kan de student maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- JO309 De student is taalvaardig op zowel mondeling als schriftelijk niveau.
- JO310 De student is geïnteresseerd in nieuws en volgt en kent de actualiteit en recente ontwikkelingen aan de hand van de belangrijkste nieuwskanalen.
- JO311 De student heeft een ruime kijk op de wereld en kent de maatschappelijke ontwikkelingen.
- JO312 De student kan de journalistieke producten kaderen in het medialandschap in de ruime zin.
- JO313 De student kan kritisch nadenken over eigen en andere journalistieke producten en staat open voor voortdurende bijsturing.
- JO314 De student kan samenwerken met anderen en toont voldoende verantwoordelijkheidszin en collegialiteit om een groepsproduct tot een goed einde te brengen.
- JO315 Research en informatieverzameling: zoeken, vinden en selecteren van relevante geschreven en digitale bronnen en van relevante informanten. De student doet dat i.f.v. het journalistieke product en het medium, en desnoods onder tijdsdruk. Hiervoor beheerst hij o.m. interviewtechnieken.
- JO316 Reproductieve informatieverwerking en -verstrekking: registreren, selecteren, analyseren en synthetiseren van de voor zijn doelgroep relevante informatie. De student kan registreren met inzicht in informatie- en databestanden van voor de redactie relevante informatie, en vulgariserend met tekst- en beeldmateriaal omgaan.
- JO317 De student kan anderstalige bronnen zoeken, raadplegen, analyseren en bewerken voor journalistieke doeleinden.
- JO318 De student kan volwaardige journalistieke producten maken volgens de inhoudelijke, redactionele en vormelijke eisen van het medium. Voor productie en productie-assistentie betekent dit: het kennen van de productie van gedrukte media, van televisie- en radioprogramma's en van on-line media en er actie
- JO319 De student kan volwaardige journalistieke producten maken volgens de inhoudelijke, redactionele en vormelijke eisen van het medium. Voor presentatie betekent dit: vertrouwd zijn met beeldtaal door inzicht in beeldcultuur: vlot communiceren voor micro en camera, vertrouwd zijn met radiotaal.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
Stage intern & extern
-
Voor elke stageplaats worden er specifieke doelstellingen voor de student vooropgesteld.
-
Samen met de student worden de doelstellingen van de stage besproken en vastgelegd in het stageprogramma.
-
Tijdens het stage-evaluatiegesprek wordt met de bedrijfsmentor en de hogeschoolmentor overlopen of de vooropgestelde doelstellingen door de student gehaald werden.
- De student kan efficiënt rapporteren.
Eindwerk:
- Met dit journalistiek werkstuk over een zelfgekozen onderwerp toont de student aan dat hij alle vaardigheden en competenties van de opleiding heeft verworven.
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
|
Volledig programmajaar 2 JOU.
|
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
|
geen
|
Andere begincompetenties
|
geen
|
LEERINHOUDEN
|
Stage intern/extern
- De student leert tijdens de stageperiode zijn theoretische kennis om te zetten in de praktijk.
Eindwerk:
|
STUDIEMATERIAAL
|
- Stages: Handleiding bij de stages.
- Eindwerk: is afhankelijk van en gerelateerd aan het gekozen onderwerp.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
hoor- en werkcolleges:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
studietijd buiten contacturen:
|
390
|
klokuren
|
100,00
|
Verdere toelichting:
Eindwerk:
- Het medium staat in relatie tot de gekozen specialisatie.
- Individuele begeleiding door een lector.
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Stage:
De student wordt tijdens zijn stage geëvalueerd door de bedrijfsmentor en de hogeschoolment. Zie bundel. je krijgt die bundel in papieren versie in de aanloop naar de stages. In digitale versie is hij beschikbaar op het intranet. stageproces: stageprocesbeoordeling hogeschoolmentor / 20 punten. stageprocesbeoordeling bedrijfsmentor / 20 punten. subtotaal op 40 punten , herleid naar 70 punten.
stagerapport: beoordeling stagerapport hogeschoolmentor / 20 punten. beoordeling stagerapport tweede lezer / 20 punten. subtotaal op 40 punten, herleid naar 30 punten.
Totale beoordeling staat op 100 punten en wordt herleid naar 20 punten voor praxisperiode 1. Eindwerk:
die elk gelijk oordelen.
De jury beoordeelt het voorgelegde eindwerk als product enerzijds (75%) en de mondelinge toelichting en verdediging anderzijds (25%). De punten op het product worden verzameld alvorens de verdediging te starten. Haalt het eindwerk als product geen 50% dan wordt geen presentatie en verdediging toegestaan.
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
- Stage: Het stageproces kan niet terug afgelegd worden in september. Het stagerapport kan wel herschreven worden tegen september.
- Eindwerk:
die elk gelijk oordelen.
-
De jury beoordeelt het voorgelegde eindwerk als product enerzijds (75%) en de mondelinge toelichting en verdediging anderzijds (25%).
-
De punten op het product worden verzameld alvorens de verdediging te starten. Haalt het eindwerk als product geen 50% dan wordt geen presentatie en verdediging toegestaan.
|
|
| |
|