| 
             
                
  
      
	        
			          1 Biomedische laboratoriumtechnologie - 1BL - Onderdelen - Chemische basisbegrippen | 
					  | 
					  
	         
       | 
	   
	  |    | 
	      
             
                
					
						| Component behoort tot O.O.: | 
						Chemie | 
					 
					
						| Afstudeerrichting: | 
						-:- | 
					 
					
						| Code: | 
						10030 | 
					 
					
						| Academiejaar: | 
						2007-2008 | 
					 
					
						| Type: | 
? | 
					 
					
						| Niveau: | 
? | 
					 
					
						| Programmajaar: | 
						1 | 
					 
					
						| Periode binnen het modeltraject: | 
						: | 
					 
					
						| Aantal studiepunten: | 
						nvt | 
					 
					
						| Wegingscoëfficient: | 
						35 | 
					 
					
						| Totaal aantal contacturen: | 
						19 | 
					 
| Totaal studietijd: | 
45,5 | 
 
					
						| Deeltijds programma: | 
						 | 
					 
						Vrijstelling of overdracht: | 
						niet mogelijk | 
					
					
						| Onderwijstaal: | 
						Nederlands | 
					 
					
						| Lector(en): | 
						Pelgrims Christel
  | 
					 
					
				  
 
            
                
                 
			
				
                        
    
        | 
             
                
                    
                
                 
                  
         | 
     
    
					| 
            KORTE OMSCHRIJVING 
         | 
				 
				
    
					| 
            
         | 
				 
				
    
        
            
                 
                COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN 
             Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
            van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
         | 
     
    
        | 
             
                Algemene competenties 
         | 
     
    
        
            - BL102 Hij/zij kan relevante informatie verzamelen.
  - BL104 Hij/zij stelt zich open voor het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden en kan daartoe de gepaste leerstrategieën aanwenden.
  - BL105 Hij/zij kan samenwerken met collega's zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines. Hij/zij functioneert goed in teamverband.
  - BL106 Hij/zij kan ordelijk en duidelijk rapporteren over zijn/haar werk, schrijft en spreekt vlot en in een taal aangepast aan de doelgroep.
   
         | 
     
    
        | 
            Algemene beroepsgerichte competenties
         | 
     
    
        
            - BL207 Hij/zij heeft een vakoverschrijdende en geïntegreerde kennis. Deze deskundigheid omvat de verschillende aspecten van de biomedische wetenschappen, waaronder: chemie, biologie, biochemie, microbiologie, anatomie, fysiologie, hematologie en immunologie.
  - BL208 Hij/zij beschikt over goede laboratorium- en technologische vaardigheden, kan deze toepassen in concrete praktijksituaties en kan daarbij de moderne informatica-hulpmiddelen gebruiken.
  - BL209 Hij/zij streeft naar een correcte voorbereiding en uitvoering, waarbij hij/zij zich bewust is van de veiligheidsaspecten (o.a. het besmettingsgevaar) en de kwaliteitseisen.
   
         | 
     
    
        | 
            Beroepsspecifieke competenties
         | 
     
    
        | 
            
         | 
     
    
        
            
                 
                SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
         | 
     
    
        
            
				- Na deze component kan de student anorganische en organische stoffen klasseren volgens hun verbindingsklasse. 
 
				- Na deze component kan de student een IUPAC (en triviale) benaming chemische verbindingen geven en de chemische formule afleiden uit de IUPAC (triviale) benaming . 
 
				- Na deze component kan de student de samenstelling van een atoom weergeven. 
 
				- Na deze component kan de student eigenschappen van een element linken aan zijn plaats in het periodiek systeem. 
 
				- Na deze component kan de student verschil inzien tussen intra- en intermoleculaire interacties. 
 
				- De student kent zuren, basen, oxides en zouten en kent hun naamgeving 
 
				- De student kan de samenstelling van een atoom weergeven 
 
				- De student kan de kwantumgetallen aan de electronen in een atoom toekennen 
 
				- De student kan electronenconfiguratie beschrijven door het aufbau pricipe toe te passen 
 
				- De student kan het onderscheid maken tussen atomen , ionen en isotopen 
 
				- De student kan een aantal trends in karakteristieke eigenschappen vaan een atoom weergeven. 
 
				- De student kan de relatieve grootte van de radius van een atoom of ion , de ionisatie-energie , de electronenaffiniteit , de electronegatieve waarde inschatten. 
 
				- De student kan eigenschappen van een element linken aan zijn plaats in het periodiek systeem. 
 
				- De student ziet het verschil in tussen ionaire en covalente binding. 
 
				- De student kan de lewisstructuur opstellen voor een molecule steunend op het streven naar octetstructuur. 
 
				- De student kan de ruimtelijke structuur afleiden gebaseerd op de VSEPR theorie. 
 
				- Gebruik makend van de ruimtelijke structuur kan de student de hybridisatietoestand , de bindingshoek, de bindingslengte en het dipoolmoment van de molecule afleiden. 
 
				- De student ziet het verschil in tussen intra- en intermoleculaire interacties. 
 
		 
         | 
     
    
        | 
         | 
     
    
					
             
            VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
         | 
				 
				
    
					| 
            Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
         | 
				 
				
    
					
             
         | 
				 
				
    
					| 
            Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
         | 
				 
				
    
					
             
         | 
				 
				
    
					| 
            Andere begincompetenties
         | 
				 
				
    
					
            
				- De student beheerst de onderwijstaal: Nederlands. 
 
				- De student beschikt over enkele beperkte ICT-vaardigheden. 
 
		  
         | 
				 
				
    
					| 
            LEERINHOUDEN
         | 
				 
				
    
					
            
				- Anorganische en organische stoffen klasseren volgens hun verbindingsklasse. 
 
				- Een IUPAC (en triviale) benaming aan chemische verbindingen geven en de chemische formule afleiden uit de IUPAC (triviale) benaming . 
 
				- De samenstelling van een atoom. 
 
				- Eigenschappen van een element linken aan zijn plaats in het periodiek systeem. 
 
				- Verschil  tussen intra- en intermoleculaire interacties. 
 
				- de fysische eigenschappen (aggregatietoestand, dampspanning, kookpunt, smeltpunt, oplosbaarheid, viscositeit,….) van een stof theoretisch toelichten/verklaren. 
 
				- De student kent zuren, basen, oxides en zouten en kent hun naamgeving. 
 
				- Samenstelling van een atoom. 
 
				- Kwantumgetallen van de electronen in een atoom. 
 
				- electronenconfiguratie/aufbau pricipe 
 
				- Het onderscheid tussen atomen , ionen en isotopen 
 
				- Trends in karakteristieke eigenschappen van een atoom : relatieve grootte van de radius van een atoom of ion , de ionisatie-energie , de electronenaffiniteit , de electronegatieve waarde. 
 
				- eigenschappen van een element gelinkt aan zijn plaats in het periodiek systeem. 
 
				- chemische intramoleculaire bindingstypes. 
 
				- chemische intermoleculaire interacties. 
 
				- Het verschil tussen ionaire en covalente verbinding 
 
				- De lewisstructuur  voor een molecule. 
 
				- De ruimtelijke structuur van een molecule. 
 
				- Gebruik makend van de ruimtelijke structuur; de hybridisatietoestand , de bindingshoek, de bindingslengte en het dipoolmoment van de molecule afleiden 
 
				- De student ziet het verschil in tussen intra- en intermoleculaire interacties 
 
		  
         | 
				 
				
    
					| 
            STUDIEMATERIAAL
         | 
				 
				
    
					
             
         | 
				 
				
    
					| 
            WERKVORMEN
         | 
				 
				
    
					
            
                
                    | 
                        Soort werkvorm
                     | 
                    
                        uren
                     | 
                    
                         
                     | 
                    
                         
                            % 
                     | 
                 
                
                    | 
                        hoor- en werkcolleges:
                     | 
                    
                         
                            18 
                     | 
                    
                         lesuren
                     | 
                    
                         
                              38,30 
                     | 
                 
                
                    | 
                        practicum en oefeningen:
                     | 
                    
                         
                            0 
                     | 
                    
                         lesuren
                     | 
                    
                         
                              00,00 
                     | 
                 
                
                    | 
                         
                            vormen van groepsleren: 
                     | 
                    
                         
                            0 
                     | 
                    
                         lesuren
                     | 
                    
                         
                              00,00 
                     | 
                 
                
                    | 
                        studietijd buiten contacturen:
                     | 
                    
                         
                            28 
                     | 
                    
                         klokuren
                     | 
                    
                         
                              59,57 
                     | 
                 
             
            Verdere toelichting:
             
            
				- Hoorcollege en werkzittingen 
 
				- Zelfstandig doornemen van het zelfstudiepakket 
 
		  
         | 
				 
				
    
					| 
             
                EVALUATIE 
         | 
					
         | 
				 
				
    
					| 
            Eerste examenperiode
         | 
				 
				
    
					
            
				- INT 1-1 
 
				- POP: opvolging zelfstudiepakket 
 
				- permanent (formatief) 
 
		  
         | 
				 
				
    
					
            tijd voor examinering 
            
         | 
					
            
         | 
				 
				
    
					| 
            Tweede examenperiode
         | 
				 
				
    
					
            
				- INT 1-1 
 
				- POP: opvolging zelfstudiepakket 
 
				- permanent (formatief) 
 
		 
         | 
				 
				
 
 
      
  | 
			 
		 
		
            
            
                  |    |     
         |