|
|
Component behoort tot O.O.: |
De levende cel |
Afstudeerrichting: |
-:- |
Code: |
20021 |
Academiejaar: |
2007-2008 |
Type: |
? |
Niveau: |
? |
Programmajaar: |
2 |
Periode binnen het modeltraject: |
: |
Aantal studiepunten: |
nvt |
Wegingscoëfficient: |
25 |
Totaal aantal contacturen: |
23 |
Totaal studietijd: |
45,5 |
Deeltijds programma: |
|
Vrijstelling of overdracht: |
niet mogelijk |
Onderwijstaal: |
Nederlands |
Lector(en): |
Caethoven Goele Gutschoven Inge Robberecht Harry Van doorslaer Els
|
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Omdat er ook vele biologische aspecten belangrijk zijn in de biochemie, wordt in "de cel" de link gelegd naar de biologie. Dit leidt tot een vollediger inzicht in de opbouw en de functie van de cel. Kennis van opbouw en functie van de cel en de mogelijke communicatievormen hiertussen, is hierbij onontbeerlijk. Door aansluitend de celdeling en begrippen uit de klassieke genetica te bespreken, wordt de connectie naar 'het leven' gelegd.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- CH101 Hij / zij kan plannen en organiseren.
- CH102 Hij / zij denkt analytisch en professioneel.
- CH103 Hij / zij toont leerbereidheid.
- CH104 Hij / zij is kritisch ingesteld.
- CH105 Hij / zij is stressbestendig en assertief.
- CH106 Hij / zij is sociale vaardig en loyaal.
- CH107 Hij / zij heeft verantwoordelijkheidszin en is betrouwbaar.
- CH108 Hij / zij toont zin voor initiatief en heeft doorzettingsvermogen.
- CH109 Hij / zij is veiligheids- en milieubewust.
- CH110 Hij / zij kan rapporteren.
- CH111 Hij / zij kan werken in een multiculturele en internationale omgeving.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- CH212 Hij / zij laat een vakoverschrijdende en geïntegreerde kennis en deskundigheid zien in de verschillende takken van de chemie, toegepaste fysica, biochemie en microbiologie.
- CH213 Hij / zij beschikt over goede laboratorium- en technologische vaardigheden, kan deze toepassen in concrete praktijksituaties en kan daarbij de moderne informaticahulpmiddelen gebruiken.
- CH214 Hij / zij is in staat tot multidisciplinaire probleemanalyse en bezit een sterk gevoel voor kwaliteitsborging.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
- Hij/zij kan een aantal basisbegrippen over relaties tussen organismen en over de bouw en functie van de levende eukaryote cel, verklaren en gebruiken.
- Hij/zij kent de verschillen in de opbouw, tussen eukaryote en prokaryote cellen.
- Hij/zij kan de functie en bouw van het plasmamembraan geven.
- Hij/zij kan de functie van eiwitten in het plamamembraan en de glycocalix benoemen.
- Hij/zij ken de verschillende specialisaties van het plasmamembraan en kan deze tekenen en op een prent herkennen.
- Hij/zij kent de verschillende manieren van transport doorheen de celmembraan en kan deze uitleggen en tekenen.
- Hij/zij kan de verschillende celorganellen en celcompartimenten herkennen en benoemen op een prent en de belangrijkste functies en de structuur hiervan geven.
- Hij/zij kent de endosymbiosetheorie en kan het bestaan van enkele celorganellen hieraan relateren.
- Hij/zij kan mitose en meïose uitleggen/teken en het verschil hiertussen uitleggen.
- Hij/zij kent het werk van Gregor Mendel; de algemene aanpak, de monohybride kruising, de eerste wet, de dihybride kruising, de tweede wet.
- Hij/zij kan een eenvoudige oefening over Mendeliaanse overerving oplossen.
- Hij/zij weet wat partiële dominantie,codominantie, multiple allelen en gekoppelde genen zijn.
- Hij/zij kan het begrip crossing-over, genkartering en polygenie uitleggen.
- Hij/zij weet hoe de geslachten overgeërfd worden en kan enkele geslachtgebonden kenmerken benoemen.
- Hij/zij kent een aantal voorbeelden van afwijkingen in het erfelijk materiaal, zoals er zijn; de chromosoomafwijkingen, monogene aandoeningen, multifactoriële aandoeningen.
- Hij/zij weet wat een drager van genetische afwijkingen is.
- Hij/zij kan de verschillende onderdelen van een microscoop benoemen
- Hij/zij kent het verschil tussen vergroting en resolutie
- Hij/zij kan een lichtmicroscoop juist gebruiken
- Hij/zij kan eenvoudige micropreparaten observeren, tekenen en herkennen met een microscoop
- Hij/zij kan eenvoudige kleuringen gebruiken en kan metingen uitvoeren op een preparaat onder de microscoop
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
|
Credit voor organische chemie en organische reacties
|
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
|
Geen
|
Andere begincompetenties
|
Basis chemie en biologie
|
LEERINHOUDEN
|
- Op dit vak kunnen de vakken microbiologie, biochemie en immunologie in de hogere jaren voortbouwen
- In de leerstof worden de relaties tussen organsimen binnen een ecosysteem besproken. De eukaryote cel wordt bekeken naar structuur en functie. Ook celdeling wordt besproken en de beginselen van de klassieke genetica worden gedoceerd.
- De student leert hoe correct een microscoop te gebruiken. Hij ise er zich van bewust welke onderdelen van een microscoop bijdragen tot de vergroting en resolutie van een preparaat.
- Preparaten van plantencellen, dierlijke celllen, osmose en diffusie bij de cellen van de rode ui en de bloedcellen, en hemolyse van de bloedcellen worden onder de microscoop bekeken en getekend.
|
STUDIEMATERIAAL
|
- Cursus "De cel - theorie deel 1 + deel 2"- Plantijnhogeschool 2007-2008 - G.Caethoven
- Cursus "De cel - oefeningen en praktijk" - Plantijnhogeschool 2007-2008 - G.Caethoven
- Blackboard voor presentaties, externe links, enz.
- Dia's, video's en CD-rom
- internetsearch en bib-bezoek
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
hoor- en werkcolleges:
|
12
|
lesuren
|
29,27
|
practicum en oefeningen:
|
10
|
lesuren
|
24,39
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
studietijd buiten contacturen:
|
18
|
klokuren
|
43,90
|
Verdere toelichting:
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
- INT4-3
- evaluatie van de praktijksessies : aanwezigheid - voorbereiding - houding en werk - getekende preparaten
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
- enkel INT4-3 kan hernomen worden
|
|
| |
|