|
|
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
|
Wil je als leerkracht effectief lesgeven, dan is een geschikt klasmanagement een belangrijke voorwaarde. We focussen dit jaar op de vraag hoe je dit kan verwezenlijken en wat je kan doen om adequaat om te gaan met moeilijk gedrag in de klas. Verder bestuderen we de dynamiek en de aanpak van pestproblemen en staan we stil bij leerlingen met specifieke noden (dysfuncties, sociaal-emotionele problemen, ...) in het kader van gelijke onderwijskansen. We richten onze aandacht ook op adequaat omgaan met diversiteit. We doen dit ahv een casus die in groep uitgewerkt en voorgebracht wordt.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
|
Algemene competenties
|
- SO101 Handelt integer en respectvol.
- SO102 Is flexibel in denken en handelen.
- SO103 Geeft blijk van verantwoordelijkheidszin.
- SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
|
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- SO205 Stelt zich assertief op.
- SO206 Heeft empathisch vermogen, toont openheid en zorg.
- SO207 Kan samenwerken met collega's en stagementoren.
- SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
- SO210 Toont maatschappelijke betrokkenheid en is vernieuwingsgericht.
- SO211 Creatief zijn.
- SO212 Kan organiseren.
|
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- SO313 Bezit leerlinggerichte didactisch-methodische competenties.
- SO314 Werkt doelgericht.
- SO315 Kan emanciperend werken.
- SO316 Evalueert leerlingen deskundig.
- SO317 Werkt leerlinggericht.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
1. De student creëert een positief leer- en leefklimaat in de klas en op school door een positief klasmanagement te hanteren.
2. De student kan adequaat omgaan met ordeverstorend gedrag in de klas.
3. De student kan adequaat omgaan met pestproblematiek.
4. De student kan adequaat omgaan met leerlingen met leerstoornissen.
5. De student kan adequaat omgaan met initiatieven rond zorgverbreding .
6. De student kan in groep samenwerken om de opdracht rond diversiteit uit te werken.
7. De student kan de uitgewerkte groepsopdracht op een boeiende wijze presenteren.
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
|
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
|
- agogische vaardigheden en psycho-pedagogische vaardigheden van het eerste jaar
|
|
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
|
- agogische vaardigheden en psycho-pedagogische competenties van het eerste jaar
|
|
Andere begincompetenties
|
|
respect tonen voor het "zo-zijn" van de ander
bereidheid om interactief te participeren
bereidheid op te reflecteren over het eigen functioneren en dit ook bijsturen
bereidheid tot kritische ingesteldheid
bereidheid tot samenwerking
|
|
LEERINHOUDEN
|
- Klasmanagement: omgaan met moeilijk/ ordeverstorend gedrag in de klas.
- Interactieroos van Leary.
- Omgaan met pesten.
- Omgaan met leerstoornissen: dyslexie, dyscalculie, dysorthografie, NLD, ADHD, ASS
- Leerlingbegeleiding op school in het kader van zorgverbreding.
- Omgaan met diversiteit in de klas: bredere thema's: kansarmoede, culturele achtergrond, inclusief onderwijs, agressie op school, ...
|
|
STUDIEMATERIAAL
|
- Handboek: Van Mossevelde, E. (1997). De klas in de hand.Omgaan en begeleiden van leerlingen. Leuven/Amersfoort:Acco
(voor het onderdeel: omgaan met moeilijk gedrag in de klas).
- Cursus aangevuld met teksten en eigen nota's.
- Handboek: leerstoornissen
- Casussen als uitgangspunt om het thema diversiteit uit te werken.
|
|
WERKVORMEN
|
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
20
|
lesuren
|
22,99
|
|
practicum en oefeningen:
|
|
lesuren
|
00,00
|
|
vormen van groepsleren:
|
20
|
lesuren
|
22,99
|
|
studietijd buiten contacturen:
|
45
|
klokuren
|
51,72
|
Verdere toelichting:
- Interactieve hoor- en werkcolleges met onderwijsgesprekken, klasgesprekken, opdrachten, oefeningen, rollenspelen.
- Vakoverschrijdende casus: samenwerking met dieetleer: studenten werken in groep de problematiek rond een casus uit met als thema: probleemsituatie uit de dieetleer gekoppeld aan omgaan met diversiteit (cfr. aparte bundel).
|
|
EVALUATIE
|
|
|
Eerste examenperiode
|
- Schriftelijk examen in juni op 2/3 van de punten: inzichts- en toepassingsvragen.
- Groepsopdracht: verwerkte casus op 1/3 van de punten:
paper: duidelijke inhoud en structuur; correcte taal
presentatie: power-point; expressiviteit; interactie met het publiek; correcte taal; volledigheid van de uitgewerkte opdracht
proces- en productevaluatie ahv reflectie in groep en individuele reflectie
(de papers zijn leerstof voor het examen).
|
tijd voor examinering
|
|
|
Tweede examenperiode
|
- Schriftelijk examen op 2/3 van de punten: inzichts- en toepassingsvragen.
- Groepsopdracht casus: dit onderdeel kan niet herdaan worden; de punten worden overgenomen: 1/3 van de punten.
|