2 Voedings- en dieetkunde - 2VD - Onderdelen - Methoden en onderzoek |
|
|
|
O.O. heeft componenten: |
Neen |
Afstudeerrichting: |
-:- |
Code: |
00170 |
Academiejaar: |
2007-2008 |
Type: |
kernondersteunend |
Niveau: |
uitdiepend |
Programmajaar: |
2 |
Periode binnen het modeltraject: |
P:4 |
Aantal studiepunten: |
3 |
Wegingscoëfficient: |
3 |
Totaal aantal contacturen: |
44 |
Totaal studietijd: |
78 |
Deeltijds programma: |
|
Examencontract: |
mogelijk |
Deliberatie: |
mogelijk |
Vrijstelling of overdracht: |
mogelijk |
Onderwijstaal: |
Nederlands |
Lector(en): |
Van Vlaslaer Veerle
|
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Als voedingsdeskundige/diëtist ga je problemen ‘evidence based’ aanpakken: voor een bepaald probleem (casus) ga je in de wetenschappelijke vakliteratuur op zoek naar relevante en correcte informatie (‘evidence’ staat hier voor de resultaten van wetenschappelijk onderzoek van een vergelijkbaar probleem) zodat je de oplossing van het probleem (behandeling van de casus) met wetenschappelijke correcte argumentatie kan onderbouwen. Met de lessenreeks ‘Methoden en onderzoek’ krijg je inzicht in de statistische begrippen en technieken die je nodig hebt bij het lezen van wetenschappelijke onderzoeksartikels (nutritioneel epidemiologisch onderzoek). Je zal bovendien ook leren om relevante artikels op te zoeken (Engelstalige vakliteratuur) en de inhoud ervan te interpreteren. In de vierde periode gaan we dieper in op het formuleren van onderzoeksvragen, het meten van ‘voedingsgedrag’ van een bepaalde doelgroep (vragenlijsten), het beschrijven van de kenmerken van een populatie en de statistische achtergrond van diagnostiek. De cursus krijgt een duidelijke link naar GVO (gezondheidsvoorlichting en -opvoeding): de opdrachten statistiek vormen de basis van het GVO-project. In de vijfde periode bekijken we hoe je ‘associaties’ tussen verschillende kenmerken kan aantonen en leer je statistiek gebruiken als hulpmiddel bij het valideren van meetmethoden. In de zesde periode leer je om onderzoeksvragen op basis van een steekproef te beantwoorden: hypothesetesten. We bekijken ook de concrete toepassing van deze technieken in de vakliteratuur en je leert de statistiek van een wetenschappelijk onderzoeksartikel grondig analyseren.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- VD102 Denk- en redeneervaardigheid bezitten
- VD103 Ingesteldheid tot levenslang leren
- VD104 Kritische reflectie en projectmatig werken
- VD105 Vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen aan specialisten en aan leken
- VD106 Het verwerven en verwerken van informatie
- VD107 Kunnen werken in een multiculturele en internationale omgeving
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- VD208 Kunnen samenwerken met collega?s zowel uit de eigen als uit andere vakdisciplines.
- VD209 Kunnen functioneren in teamverband
- VD210 Op een systematische manier naar oplossingen werken: correct omschrijven en analyseren van de probleemsituaties, de problemen opdelen en onderscheiden van hoofd- en bijzaken, logisch redeneren, nauwkeurig te werk gaan.
- VD212 Op een systematische manier naar oplossingen werken: opzoeken van informatie, trekken van gegronde conclusies uit de beschikbare informatie, uitwerken van zinvolle en rationele oplossingen/strategieën en kunnen omzetten van deze oplossingen in praktische actieplannen.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- VD313 Laat gedetailleerde kennis en deskundigheid zien met betrekking tot het werkveld en neemt vlot nieuwe vakkennis op de verschillende relevante domeinen in zich op en blijft op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied.
- VD314 Uiteenlopende informatie en ontwikkelingen kritisch kunnen analyseren en deze, naast wetenschappelijke informatie over voeding, kunnen omzetten in aangepaste voedingsadviezen, gezondheidsopvoeding en voedingsvoorlichting.
- VD316 Kunnen meewerken aan toegepast onderzoek.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
Na het volledige opleidingsonderdeel kan de student
- relevante artikels opzoeken in de wetenschappelijke vakliteratuur.
- de inhoud van een wetenschappelijk artikel (epidemiologisch onderzoek) lezen, begrijpen, interpreteren en vertalen naar een opgegeven casus of probleem.
- een basis leggen voor een wetenschappelijk onderzoek: onderzoeksvragen formuleren en in functie hiervan een geschikte vragenlijst opstellen, voor deze vragenlijst het ‘codeboek’ en de ‘datamatrix’ opstellen (naar verwerking met bvb. SPSS toe).
Na periode 4 kent de student volgende statistische begrippen en technieken en kan hij/zij deze bovendien toepassen (op de geschikte meetresultaten)
- kansrekenen: kans, som-en productregel, odds, risico.
- meten van gezondheid en ziekte: beschrijving van een toestand van een populatie met gepaste frequentiematen (prevalentie, incidentie, opvolgtijden, mortaliteits-en morbiditeitscijfers,…) en interpretatie van deze getallen.
- associatiematen: OR, RR, OR.
- diagnostiek: biologische variatie (werken met cutoff), kwaliteit van de diagnose (Se, Sp, voorspellingswaarden), interpretatie.
Na periode 5 kent de student volgende statistische begrippen en technieken en kan hij/zij deze bovendien toepassen (op de geschikte meetresultaten)
- associatie aantonen: Spearman, Pearson, kappa-waarde, chi kwardaat-test.
- causaal verband aantonen: lineaire regressieanalyse.
- de noodzakelijke statistiek voor de validatie van meetmethoden en schriftelijke anamnesetechnieken.
Na periode 6 kan de student
- een aantal statistische toetsen, die veel gebruikt worden bij voedingsonderzoek, toepassen en de resultaten ervan interpreteren (met inschatting van type I- en type II-fouten).
- de juiste techniek kiezen bij de verwerking van de resultaten van een onderzoek (vragenlijst).
voor een bepaalde onderzoeksvraag een onderzoek (steekproefschema) voorstellen en de hypothese met de correcte techniek al of niet aantonen.
- de onderzoeksresultaten van ‘derden’ (vakliteratuur) lezen, beoordelenen en interpreteren (evidence based).
- t-testen op populatiegemiddelde(n) toepassen.
- chi kwadraat- en F-test op populatievariantie(s) toepassen.
- z-testen op populatieproporties (percentages) toepassen.
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
|
geen
|
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
|
methoden en onderzoek 1VD
|
Andere begincompetenties
|
Zie pagina 11 van het algemene cgo-boek 0708.
|
LEERINHOUDEN
|
- Opzetten van een onderzoek (methodiek) en ontwikkelen van een vragenlijst als meetinstrument; opstellen van ‘codeboek’ en ‘datamatrix’ voor een onderzoek; opzoeken van wetenschappelijke onderzoeksliteratuur (Academic Search).
Kansrekenen met gegevens gerangschikt in frequentietabellen (kans, risico, odds, prevalentie, incidentie).
- Kansrekenen met gegevens gerangschikt in een (2×2)-frequentietabel: associatiematen (RR, AR en OR); diagnostiek (Se, Sp en PV); diagnostiek en cutoff.
- Morbiditeits- en mortaliteitscijfers.
- Associatie, correlatie en enkelvoudige lineaire regressie.
- Methodevergelijking: regressie, plots, kappa-waarde, chi-kwadraat²-waarde.
- Validatie van meetmethoden en schriftelijke voedingsanamnesetechnieken.
- Hypothesetesten: formuleren hypothesen; hypothesetesten op µ en variantie (1 steekproef); verband met betrouwbaarheidsinterval; hypothesetesten op µ en variantie (2 steekproeven); mogelijke fouten; binomiale verdeling en z-test op proporties.
- Lezen en interpeteren van de resultaten van statistische verwerking van ‘derden’; omgaan met ‘onbekende’ (= niet in de les geziene) statistische methoden.
|
STUDIEMATERIAAL
|
- hoofdstukken 5 tem 15 van de cursus ‘methoden en onderzoek’ – auteur: Veerle Van Vlaslaer - Plantijnhogeschool
- formuleboekje ‘methoden en onderzoek’ – auteur: Veerle Van Vlaslaer - Plantijnhogeschool
- een rekenmachine
- wetenschappelijke artikels (EJCN, journal of human nutrition,…)
- wetenschappelijke databanken op internet
aanvullend in de bib
- ‘Medical statistics at a glance’ van Petrie en Sabin (ISBN 0632050756) - 2000
- ‘nutritional epidemiology’ Walter Willett (ISBN 0195122976) - 1998
- ‘epidemiologisch onderzoek’ Bouter en Van Dongen (ISBN 9031330981) - 2000
- ‘enquêteren en gestructureerd interviewen’ Baarda-de Goede-Kalmijn (ISBN 902073086X) - 2000
- ‘understanding clinical papers’ Bowers-House-Owens (ISBN 047148976X) - 2001
- ‘making sense of data’ Abrahamson (ISBN 0195145259)
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
hoor- en werkcolleges:
|
36
|
lesuren
|
42,86
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
vormen van groepsleren:
|
8
|
lesuren
|
09,52
|
studietijd buiten contacturen:
|
40
|
klokuren
|
47,62
|
Verdere toelichting:
- hoorcolleges met oefeningen: vertrekkend vanuit problemen uit het werkveld (wetenschappelijke vakliteratuur) worden de statistische begrippen geïntroduceerd en uiteengezet.
- de nadruk ligt op begrijpen en interpreteren van data en niet op reproduceren van formules (formuleboekje)
- zelfstandig werk: oplossen van de extra opgaven in de cursus, feedback van de lector tijdens de colleges
- groepsleren: toepassen van de statistiek tijdens de voorbereidende opdracht voor het project van periode 4 en tijdens de groepsopdracht van periode 6
- andere begeleidingsmomenten: (individuele) vraagstelling en feedback door lector (e-mail)
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
- een schriftelijke toets tijdens de laatste les (2cu) van elke periode met formuleboekje ‘methoden en onderzoek’ en rekenmachine
- samenstelling vragen: hoogstens 50% van de vragen zijn kennisvragen (correct toepassen van de statistische technieken, correct uitvoeren van de berekeningen) en en minstens 50% van de vragen zijn interpretatievragen (correct kiezen voor een bepaalde techniek, interpretatie van de resultaten, interpretatie van de onderzoeksresultaten van derden (gegevens uit de vakliteratuur))
- in juni worden de punten van deze toetsen samengeteld
extra in periode 4: evaluatie van de opdracht ‘vragenlijst’ (per projectgroep; resultaat is deel van projectmap) (10% van het deel periode 4) (deze evaluatie telt ook mee in de evaluatie van het project) evaluatiecriteria - inhoud en opbouw vragenlijst - waarde van de vragenlijst als ‘meetinstrument’ - afstemming vragenlijst op onderzoeksvragen - waarde van de reflectie en bijsturing na de pilootfase - wetenschappelijke waarde van het opgezochte referentie-artikel
extra in periode 6: beoordeling van de opdracht in projectgroep (5% deel periode 6) evaluatiecriteria - correctheid van de antwoorden en berekeningen - volledigheid van de argumentatie - logische opbouw van de argumentatie - duidelijke, heldere formulering van de antwoorden - studenten die afwezig zijn tijdens het werkcollege (groepsopdracht rond vakliteratuur) krijgen nul op de opdracht
- studenten die afwezig zijn op één van de drie toetsen krijgen een A als beoordeling en halen dus A voor het opleidingsonderdeel ‘methoden en onderzoek’
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
- studenten die niet geslaagd zijn op het opleidingsonderdeel ‘methoden en onderzoek’ leggen één toets (4cu) over dit opleidingsonderdeel af (de opdrachten tellen niet opnieuw mee)
|
|
| |
|