ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

4 Educatieve benadering van personen met autismespectrumstoornissen - 4BAUS - Onderdelen - Begeleiding personen met autismespectrum
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: -:-
Code: 40001
Academiejaar: 2007-2008
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 4
Periode binnen het modeltraject: :
Aantal studiepunten: 15
Wegingscoëfficient: 15
Totaal aantal contacturen: 282
Totaal studietijd: 390
Deeltijds programma:
Examencontract: niet mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Stinkens Wim


 

KORTE OMSCHRIJVING
Binnen dit opleidingsonderdeel staan we stil bij de triade van Lorna Wing. We verdiepen ons in de implicaties hiervan voor het dagelijks leven van en werken met personen met ASS.
In dit opleidingsonderdeel maken we dmv praktijkopdrachten de verbinding met de aangeboden kennis in de les en de eigen praktijk.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

    Algemene beroepsgerichte competenties
      Beroepsspecifieke competenties

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
        • Denken en redeneren.


         
        1. Herkent de kwalitatieve verschillen in de ontwikkeling van ASS.

        • Informatie verwerven en verwerken.
           
          1. De student heeft een grondige kennis op het terrein van redzaamheid, vrije tijdsbesteding, commmunicatieve problemen en sociale interacties
          2. De student heeft zicht op de gevolgen van de cognitieve stijl op de sociaal-emotionele ontwikkeling, op  de sociale interactie en de communicatie van personen met ASS.
          3. De student verwerft inzicht in de gevolgen van de cognitieve stijl op de sociaal-emotionele ontwikkeling, op  de sociale interactie en de communicatie van personen met ASS.
          4. De student verkent detaildenken, de sensoriële waarneming en betekenisverlening bij ASS.

        • Reflecteren.
           
          1. De student kan het ijsbergdenken hanteren als middel bij de reflectie rond eigen ontwikkeling.
          2. De student kan over  zijn eigen proces van ontwikkeling en groei  in het kijken naar en omgaan met autisme/ evolutie binnen zijn werkcontext, reflecteren.
          3. De student kan kritisch reflecteren en getuigen van inzicht in een probleemstelling.

         

        • Wetenschappelijke toepassing

        1. De student kan de resultaten van formeel en informeel onderzoek interpreteren.
        2. De student kan een N=1 onderzoek uitvoeren.
        3. De student kan een informeel onderzoek opzetten, uitvoeren en evalueren.
        4. De student brengt informatie uit verschillende bronnen samen en kadert informatie binnen een grotere context.

        • Projectmatig en methodisch handelen

        1. De student kan een informeel onderzoek opzetten, uitvoeren en evalueren.
        2. De student kan omschrijven waarom onderzoek belangrijk is en heeft weet van de onderzoeksinstrumenten.
        3. De student kan een taakanalyse maken op het  vlak van sociale vaardigheden.
        4. De student kan een aangepaste activiteit analyseren.

        • Communicatievaardigheden

        1. De student kan de eigen vorm van communicatie afstemmen op de communicatie van personen met ASS

        • Persoonlijke en professionele ontwikkeling

        1. De student verbreedt en verdiept de eigen competenties door zelfstudie en deskundigheidsbevordering.
        2. De student vaardigheden ontwikkelen om in de praktijk te werken met mensen met ASS
        3. De student ontwikkelt een begeleidingshouding  waarin de persoon met autisme niet samenvalt met zijn handicap en waar tegelijk aandacht is voor de pervasieve aspecten van autisme..

        • Internationale gerichtheid.

        1. De student kan anderstalige , buitenlandse literatuur hanteren.

        • Algemene competenties.
        • Teamgericht werken

        1. De student kan samenwerken in een multidisciplinair team.
        2. De student neemt verantwoordelijkheid op in het leerteam.
        3. De student kan samenwerken op een coöperatieve manier in de groep en in de ruime context van een organisatie.
        4. De student kan het specifieke van ASS vertalen op een gepaste wijze in een team.

        • Oplossingsgericht werken.

        1. De student heeft een grondige kennis op het terrein van redzaamheid, vrije tijdsbesteding, commmunicatieve problemen en sociale interacties.

        • Maatschappelijke verantwoordelijkheid.

        1. De student kan vanuit een ondersteuningsdenken zijn handelen sturen.

        • Beroepsspecifieke competenties.

        Handelingsplanner

        1. De student heeft een grondige kennis op het terrein van redzaamheid, vrije tijdsbesteding, commmunicatieve problemen en sociale interacties. 
        De student kan op deze terreinen informeel onderzoek uitvoeren en op basis hiervan leerdoelen formuleren en uitwerken.
        2. De student kan vanuit resultaten van onderzoek een individueel HP opstellen.
        3. De student kan probleemgedrag een plaats geven binnen de diagnose.

        4. De student kan het ‘ijsbergdenken’ toepasen personen met ASS.
        5. De student kan objectief rapporteren.
        6. De student herkent de cognitieve stijl (informatieverwerking) van ASS.
        7. De student kan een handelingsplan uitwerken en aanpassen aan de noden van personen met autisme.

        Ondersteuner van processen mbt wonen, werken,leren, vrije tijd.

        1. De student heeft een grondige kennis op het terrein van redzaamheid, vrije tijdsbesteding, commmunicatieve problemen en sociale interacties. 
        De student kan op deze terreinen informeel onderzoek uitvoeren en op basis hiervan leerdoelen formuleren en uitwerken.
        2. De student kan een georganiseerde leer- een leefomgeving (of werkomgeving) ontwikkelen voor de persoon met ASS.
        3. De student is in staat om functionele leerdoelen te ontwikkelen voor de persoon met autisme.

        • (Ped)agogische begeleider.

        1. De student is in staat om de persoon met autisme voldoende basisveiligheid te bieden zodat deze laatste maximale ontwikkelingskansen krijgt.
        2. De student kan de gevolgen van de cognitieve stijl op de sociaal-emotionele ontwikkeling, op  de sociale interactie en de communicatie van personen met ASS hanteren.
        3. De student kan leerdoelen formuleren en uitwerken.
        4. De student kan een taakanalyse maken op het  vlak van sociale vaardigheden.
        5. De student kan een georganiseerde leer- een leefomgeving (of werkomgeving) ontwikkelen voor de persoon met ASS
         6. De student is in staat om de persoon met autisme voldoende basisveiligheid te bieden zodat deze laatste maximale ontwikkelingskansen krijgt an vanuit een ondersteuningsdenken zijn handelen sturen.
        7. De student ontwikkelt een begeleidingshouding  waarin de persoon met autisme niet samenvalt met zijn handicap en waar tegelijk aandacht is voor de pervasieve aspecten van autisme.


        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
      • Beschikken over een diploma hoger onderwijs.
      • De kandidaten dienen over voldoende praktijkervaring te beschikken zodat de praktijkopdrachten kunnen uitgevoerd worden op een juist level en zodat zij kunnen functioneren in een leerteam..
      • Beschikken over reflectieve vaardigheden..

      • Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
        1. Orientatie en begrijpen.
        Andere begincompetenties

        LEERINHOUDEN
        • Autisme: de aanpassing aan de omgeving.
        • Autisme: onderzoek en individueel handelingsplan.
        • Autisme en communicatie.
        • Autisme en maatschappelijke redzaamheid.
        • Autisme en vrije tijd.
        • Autisme en sociale vaardigheden.

        STUDIEMATERIAAL
        • Syllabus.
        • Transparante, powerpointmateriaal.
        • Ondersteunende documenten en toelichting op Blackboard.
        • 'Autisme.Van begrijpen tot begeleiden' Theo Peeters, 1998, Hadewijch Antwerpen.
        • Portfolio.

        WERKVORMEN
        Soort werkvorm uren  

        %

        hoor- en werkcolleges:

        76

         lesuren

          16,24

        practicum en oefeningen:

        180

         lesuren

          38,46

        vormen van groepsleren:

        18

         lesuren

          03,85

        studietijd buiten contacturen:

        186

         klokuren

          39,74

        Verdere toelichting:
      • Werkcollege met vraag- en leergesprekken: de inbreng van de studenten via discussie en peerteaching is daarbij essentieel.
      • Begeleidingsmomenten: individuele vraagstelling door studenten, feedback door docent.
      • Praktijkopdrachten.
      • Implementatie (feedback praktijkopdrachten).
      • Leerteam (collegiale consultatie).
      • Instellingsbezoek.
      • Literatuurstudie.
      • Groepswerk

      • EVALUATIE

        Eerste examenperiode
        • Portfolio
          Kwantiteit: 2/20
          Kwaliteit: 4/20
        • Kennisopdracht (integratie)
          Kwaliteit: 14/20

        tijd voor examinering
        uren
        8

        %
         
         01,71

        Tweede examenperiode
        • De punten van de portfolio uit éérste zittijd worden helemaal overgenomen.
          6/20.
        • Kennisopdracht
          Kwaliteit: 14/20.