Competentie & deelcompetenties
Algemene competenties
Denken en redeneren.
1. Kan het verband leggen tussen de theoretisch definities van autisme en de educatieve benadering.
2. De student kan het belang van differentiaaldiagnose zien.
3. De student begrijpt de onderliggende mechanisme van uiterlijkwaarneembaar gedrag (‘ijsbergdenken’).
Informatie verwerven en verwerken.
1. Herkent de kwalitatieve verschillen in de ontwikkeling van ASS.
2. Herkent de cognitieve stijl (informatieverwerking) van ASS.
3. Heeft zicht op de gevolgen van de cognitieve stijl op de sociaal-emotionele ontwikkeling, op de sociale interactie en de communicatie van personen met ASS.
4. De student verwerft kennis rond classificatie, diagnose en differentiaaldiagnose (met inbegrip van medische en neurobiologische aspecten) en kan dit een plaats geven
binnen zijn eigen praktijk.
5. De student begrijpt de plaats van een handicap binnen het gezinsfunctioneren.
Reflecteren.
1.De student kan het ijsbergdenken hanteren als middel bij de reflectie rond eigen ontwikkeling.